Bijvoeglijke bepaling

Bijvoeglijke bepaling
Doel: 
  • Na deze les weet ik wat de bijvoeglijke bepaling is
  • Ik kan de bijvoeglijke bepaling aanwijzen in de zin 
  • Ik weet het verschil tussen een bijvoeglijke en een bijwoordelijke bepaling
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bijvoeglijke bepaling
Doel: 
  • Na deze les weet ik wat de bijvoeglijke bepaling is
  • Ik kan de bijvoeglijke bepaling aanwijzen in de zin 
  • Ik weet het verschil tussen een bijvoeglijke en een bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

Wat is ook alweer de bijwoordelijke bepaling?

Slide 2 - Open vraag

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm                        (verander de tijd )
  2. Onderwerp                               (wie + pv?  of wat + pv?)
  3. Werkwoordelijk gezegde   (alle werkwoorden in de zin)
  4. Lijdend voorwerp                  (wie + alle benoemde zinsdelen? of wat + alle                                                              benoemde zinsdelen?)
  5. Meewerkend voorwerp      (aan wie + alle benoemde zinsdelen? of voor                                                                wie + alle benoemde zinsdelen?)
  6. Bijwoordelijke bepaling      (het zinsdeel dat overblijf: waar, wanneer, enz)

Slide 3 - Tekstslide


Bij welke optie is de zin goed verdeeld in zinsdelen?


Hij gaf de lastige klus aan zijn slimme collega.
A
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn | slimme collega.
B
Hij gaf | de lastige klus | aan | zijn slimme collega.
C
Hij | gaf | de lastige klus | aan zijn slimme collega.
D
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn slimme collega.

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Video

Een bijvoeglijke bepaling is GEEN APART ZINSDEEL, maar een deel van een ander zinsdeel.
Zoals van
  • het onderwerp, 
  • het lijdend voorwerp, 
  • het meewerkend voorwerp en/of 
  • de bijwoordelijke bepaling(en) … 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen zin 1, 2 en 3?
1. In die zaal | heeft | dat meisje | een schilderij | bekeken.
2. In die nieuwe zaal | heeft | dat leuke meisje | een prachtig schilderij | bekeken.
3. In die nieuwe zaal van het museum | heeft | dat leuke meisje uit mijn klas | een prachtig schilderij van Frans Hals | bekeken.

Slide 9 - Tekstslide

  • Door in zin 1 woorden/woordgroepen bij te voegen hebben we zin
    2 en 3 gekregen. 

  • Die woorden/woordgroepen zeggen iets extra's over zaal, over
    meisje, over schilderij: over een zelfstandig naamwoord dus.  

  • Dat extra's kan vóór en achter het zelfstandig naamwoord (kernwoord) staan. Wanneer het achter een zelfstandig naamwoord staat begint het met een voorzetsel (van, in, op etc.)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf de kernwoorden op:
1. In die zaal | heeft | dat meisje | een schilderij | bekeken.

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de kernwoorden op:
2. In die nieuwe zaal | heeft | dat leuke meisje | een prachtig schilderij | bekeken.

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de kernwoorden op:
3. In die nieuwe zaal van het museum | heeft | dat leuke meisje uit mijn klas | een prachtig schilderij van Frans Hals | bekeken.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
Ze
heeft
een
mooie,
rode
auto.

Slide 16 - Sleepvraag

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
Hij
kocht
een
hele nieuwe
telefoon.

Slide 17 - Sleepvraag

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
De
dikgedrukte
woorden
noemen
we
bijvoeglijke  
bepalingen.

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
Met
de
nieuwe
vriend
van mijn zus
kan  
ik
goed
opschieten. 

Slide 19 - Sleepvraag

Ik kan binnen de zinsdelen bijvoeglijke bepalingen vinden.
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Ik kan de bijvoeglijke bepaling op de juiste manier opschrijven.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag



De minister beval een onderzoek.
Vul onderstaande zin aan met zoveel mogelijk bijvoeglijke bepalingen.

Slide 22 - Open vraag



Het huis wordt afgebroken.
Vul onderstaande zin aan met zoveel mogelijk bijvoeglijke bepalingen.

Slide 23 - Open vraag



De leerling maakte een toets.
Vul onderstaande zin aan met zoveel mogelijk bijvoeglijke bepalingen.

Slide 24 - Open vraag



succes
Bedenk minstens twee bijvoeglijke bepalingen bij het 
zelfstandig naamwoord. 

Slide 25 - Open vraag



kamer
Bedenk minstens twee bijvoeglijke bepalingen bij het 
zelfstandig naamwoord. 

Slide 26 - Open vraag



steen
Bedenk minstens twee bijvoeglijke bepalingen bij het 
zelfstandig naamwoord. 

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag: 
Grammatica
  • Blz. 120 opdracht 1 en 2

Slide 28 - Tekstslide