Leesvaardigheid paragraaf 2 herhalen

Leesvaardigheid herhalen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Terugblik
- lesdoel
- voorkennis activeren
- aan de slag
- nieuwsquiz?

Slide 2 - Tekstslide

Zet de juiste leestekens:
omdat ik jarig ben krijg ik een taart

Slide 3 - Open vraag

Thijmen heeft de meeste antwoorden in zijn toets ---------(gokken, vd).

Slide 4 - Open vraag

Welk verband herken je in de volgende zin?
Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden.
A
concluderend
B
tegenstellend
C
chronologisch
D
Samenvattend

Slide 5 - Quizvraag

Welk verband herken je in de volgende zin?
De kat sprong uit het raam, waarna hij op vier poten landde en meteen wegrende.
A
concluderend
B
tegenstellend
C
chronologisch
D
Samenvattend

Slide 6 - Quizvraag

Welk verband herken je in de volgende zin?
Dit jaar wil ik op vakantie naar Turkije en dat kost nogal wat. Ik moet dus echt een zaterdagbaantje nemen om dit te kunnen betalen.
A
concluderend
B
tegenstellend
C
chronologisch
D
Samenvattend

Slide 7 - Quizvraag

Welk verband herken je in de volgende zin?
al met al, als je totaal buiten adem raakt moet je even een seintje geven. De coopertest kan best pittig zijn voor de eerste keer.
A
concluderend
B
tegenstellend
C
chronologisch
D
Samenvattend

Slide 8 - Quizvraag

Bij welk verband horen de volgende signaalwoorden:
daarna, dan, eens, eerst, inmiddels, intussen, nadat.

Slide 9 - Open vraag

lesdoel
Aan het einde van deze les heb je de tekstverbanden herhaald.


Slide 10 - Tekstslide

Soort vragen in de toets
1. welk verband hoort bij de signaalwoorden ...?
2. Wat voor een verband geeft een extra uitleg bij iets anders?

1. Er zijn ... woorden onderstreept. Hieronder staan betekenissen. Welk woord hoort bij welke betekenis?
2. Wat is het onderwerp van de tekst?
3. Bij welke alinea begint het onderdeel met als deelonderwerp "..."?
4. Welk verband herken je in alinea/ Welk verband herken je tussen alinea ... en ...?
5. Waarom vindt de schrijver ...., zoals te lezen is in alinea?
6. Welke argumenten geeft de schrijver voor ...?
7. Noteer het verband en aan welk signaalwoord je dit herkent.
8. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
9. Citeer twee argumenten.
10. Welke zinnen uit alinea ... bevatten een feit?
11. Waar is ... een voorbeeld van? Formuleer je antwoord in één of meer volledige zinnen



Slide 11 - Tekstslide

Wie heeft de hunebedden wel eens gezien?
ik
ik niet

Slide 12 - Poll

Wat is een onderwerp in de geschiedenis waarvan jij vindt, dat wij er niet genoeg aandacht aan besteden?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Samen doen
tekst 3 doorlezen en belangrijke signaalwoorden markeren

Slide 15 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Maak opdracht 7 en opdracht 8 op bladzijde 14-16 van je boek.

5 minuten in stilte

timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Hoe voorbereid ben je al op de toets voor Nederlands?
(1 = nog niets voor gedaan, 10 = ik kan het perfect en ik ga een 10 halen)
-110

Slide 17 - Poll

Hoe ga je deze score verbeteren? Heb je nog tips voor anderen die niet zo goed weten hoe ze het aan kunnen pakken?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video