1. 1. De katten hebben zich weer volledig over de hele kattenpopulatie in de wijk verdeelt.
Als ze zich niet weer volledig in de wijk verdeeld hebben maar bijv. in een bepaalde hoek, ver bij de vangkooien vandaag, dan zal je meting de 2e keer niet het gewenste resultaat opleveren.
2. Het merken en vangen heeft geen invloed op het terugvangen.
Als de dieren er extra schuw door worden dan beïnvloedt dit je vangst, want dan laten deze dieren zich een 2e keer minder snel vangen.
2. Er zijn in totaal 144 katten in deze populatie. 2 : 16 = 18 : 144
3. 1. Meer tijd tussen de 2 vangmomenten, nu wordt de 2e meting gelijk de dag erop gedaan. Beter precies een week later.
2. Je zou meer dan 4 kooien in het gebied neer kunnen zetten. Hoe groter je vangst, hoe betrouwbaarder je berekening.
4. Katten in de wijk laten zich moeilijker een 2e keer vangen. Dus de gemerkte katten. Het getal 2 is dus eigenlijk een te laag getal. Stel dit was 4 geweest. Dan was de vergelijking: 4: 16 = 18 : 72 En is de populatie dus veel kleiner.
Of: als t groter wordt (teruggevangen, gemerkte dieren) wordt p (populatiegrootte) kleiner
t/v = m/p t.p = m.v p = m.v
t