8.4 Veranderende ecosystemen

Nectar 8.4
Veranderende
ecosystemen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nectar 8.4
Veranderende
ecosystemen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • uitleggen hoe een ecosysteem kan veranderen door verandering van abiotische en biotische factoren
  • eigenschappen van verschillende stadia van successie kunnen noemen



Slide 2 - Tekstslide

Noteer de begrippen die nieuw zijn voor je in 8.4

Slide 3 - Open vraag

Successie
  • Successie is het opeen volgen van planten en dieren
  • Bij successie veranderen de omstandigheden hier door kunnen er nieuwe planten en dieren in het systeem komen
  • Zo kan in de loop van de tijd een kaal duin veranderen in een bos

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Successie

Slide 6 - Tekstslide

Pioniersstadium

  • weinig soorten
  • weinig interspecifieke relaties
  • kleine biomassa
  • grote invloed abiotische factoren
  • geen humus (bij primaire successie)
Climaxstadium

  • veel soorten
  • veel interspecifieke relaties
  • grote biomassa
  • kleine invloed abiotische factoren
  • veel humus

Slide 7 - Tekstslide

Wat kan een voorbeeld zijn van successie? Welke opeenvolging past bij successie?
A
heide -> zand -> bos
B
bos -> moeras -> plas
C
strand -> duinen -> bos
D
steppe -> kale grond -> regenwoud

Slide 8 - Quizvraag

Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 9 - Quizvraag

Het beginstadium van successie heet
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Noem 3 verschillen tussen pionierstadium en climaxstadium

Slide 12 - Open vraag

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire successie?

Slide 13 - Open vraag

Hoe ontstaat successie?
Sleep de onderstaande gebeurtenissen zodat er een juiste chronologische volgorde ontstaat 
1
2
3
4
5
6
Op de bodem die arm is aan organische stof ontkiemen planten die bestand zijn tegen extreme abiotische factoren
Kleine consumenten 1e orde en reducenten vestigen zich in en op de bodem
De reducenten breken detritus af waardoor bodem rijker wordt aan organische stof
Door de rijkere bodem worden er meer producten aangetrokken met een tolerantie voor meer anorganische stof.
Het voedselaanbod stijgt enorm en trekt consumenten van hogere orden aan.
De biodiversiteit stijgt explosief en er ontstaat gelaagdheid in het ecosysteem

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is Intraspecifieke en Interspecifieke concurrentie?

Slide 15 - Tekstslide

Even testen..

Slide 16 - Tekstslide

De zon heeft het meeste invloed op..
A
een climaxstadium
B
een pioniersstadium

Slide 17 - Quizvraag

In welk stadium heb je meer interspecifieke concurrentie?
A
subclimaxstadium
B
climaxstadium
C
pioniersstadium

Slide 18 - Quizvraag

Hier heb je veel humus:
A
pioniersstadium
B
climaxstadium

Slide 19 - Quizvraag

Opdrachten
- Maken 8.4 opdr. 1 t/m 7


Slide 20 - Tekstslide