Ik kom weer even terug op het ICF model. Het International Classification of Functioning , Disalbility and Health model is een classificatie waarmee het mogelijk is het functioneren van de mens en de eventuele problemen die mensen daarbij ervaren te beschrijven.
Dit betekent dus ook dat verschillende factoren die van invloed zijn op dat functioneren ( de gezondheidsdeterminanten ) met dit model vastgelegd kunnen worden. Misschien ten vovervloede maar dit model wordt door 192 landen, waaronder Nederland, aanvaard. De ICF wordt beheerd door de World Health Organization (WHO).
Mensen kunnen fysieke en psychische problemen ervaren die het dagelijks leven beïnvloeden. Factoren als pijn, beperkingen in mobiliteit en omgevingsfactoren kunnen ertoe leiden dat deze mensen niet meer goed voor zichzelf kunnen zorgen of hun dagelijks werk niet meer kunnen uitoefenen. Met de ICF kunnen verpleegkundigen aangeven wat het probleem is en waar de zorg of behandeling zich op richt. Zij gebruiken de ICF bij onder andere chronisch zieken, ouderen, mensen met een blijvende of tijdelijke stoornis, beperking of participatieprobleem.
Daarnaast gebruiken bijvoorbeeld artsen in verpleeghuizen en paramedici de ICF voor het formuleren van verpleegkundige en paramedische diagnosen en behandeldoelen. Met de ICF kan zowel het probleem (negatief ) als het wel aanwezige functioneren (positief ) worden beschreven.
De ICF biedt een standaardtaal en een schema voor de beschrijving van iemands functioneren vanuit drie verschillende perspectieven:
1. De mens als organisme: voor het beschrijven van de functies, anatomische eigenschappen en stoornissen van onderdelen van het lichaam. Bijvoorbeeld: vermindering van het denkvermogen en het geheugen.
2. Het menselijk handelen: voor het beschrijven van wat iemand doet of (nog) zelf kan doen, welke activiteiten iemand uitvoert en welke beperkingen hierin zijn. Bijvoorbeeld of iemand nog zelfstandig kan schoonmaken.
3. Participatie: voor het beschrijven of iemand mee kan doen aan het maatschappelijk leven op alle terreinen, zijn of haar daadwerkelijke participatie en eventuele problemen hierin. Bijvoorbeeld: het deelnemen aan het verkeer.
Nu je weer helder op je netvlies hebt staan wat het ICF model en weet wat gezondheidsdeterminanten zijn, in welke facetten van het ICF model kan je de gezondheidsdeterminanten vinden?
Tot slot kunnen verpleegkundigen met de ICF verschillende gezondheidsdeterminanten onderscheiden die het functioneren van mensen kunnen beïnvloeden:
1. medische factoren: de ziekte, de aandoening of het letsel dat iemand heeft;
2. persoonlijke factoren: bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, opleiding, persoonlijkheid, bewegings- en voedingsgewoonten;
3. externe factoren: iemands fysieke en sociale omgeving, bijvoorbeeld het huis waar iemand woont, de aanwezigheid van hulpmiddelen, de werkomgeving, vrienden en sociale normen.
Bron: https://www.nictiz.nl/standaarden/icf/ geraadpleegd op 5 december 2021
Omdat identificatie van gezondheidsdeterminanten belangrijk is voor de verpleegkundige is het Lalonde in 1974 geweest die , na jaren van studie, het health field concept bedacht. Het Health Field Concept vat 4 categorieën gezondheidsdeterminanten samen: biologische factoren, voorzieningen in gezondheidszorg, leefstijl en omgeving.
Dit filmpje legt het nog eens duidelijk uit.