Week 50 Zinsdelen (t/m bwb, zonder NG)

Welkom bij Nederlands!
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?
  1. opfrisser werkwoordspelling
  2. voorkennis ophalen redekundig ontleden
  3. lesdoelen bespreken 
  4. interactieve instructie redekundig ontleden
  5. zelfstandig aan de slag met de weektaak
  6. opdracht boek kiezen - 20 december inleveren (en beginnen met lezen in de vakantie)

Slide 2 - Tekstslide

Opfrisser werkwoordspelling. Spel de werkwoorden in onderstaande zin juist.
De (sjezen) student (worden) helemaal gek van de (bemoeien) volwassenen?

Slide 3 - Open vraag

Opfrisser werkwoordspelling. Spel de werkwoorden in onderstaande zin juist.

Hij (vernielen) het net (opbouwen) bushokje. (vt)

Slide 4 - Open vraag

Opfrisser werkwoordspelling. Spel de werkwoorden in onderstaande zin juist.

Hij (behandelen) anderen niet goed, omdat hij zelf niet goed is (behandelen).

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen week 50
Ik kan uitleggen wat redekundig ontleden is. 
Ik kan de volgende zinsdelen herkennen in een zin: 
 1. persoonsvorm;
 2. onderwerp;
 3. het werkwoordelijk gezegde;
 4. lijdend voorwerp;
 5. meewerkend voorwerp;
 6. bijwoordelijke bepaling.
- Ik kan zelf zinnen maken met bovenstaande zinsdelen. 







wat heb je hieraan in het leven? 

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen week 48
Ik kan uitleggen wat redekundig ontleden is. 
Ik kan de volgende zinsdelen herkennen in een zin: 
 1. persoonsvorm;
 2. onderwerp;
 3. het werkwoordelijk gezegde;
 4. lijdend voorwerp;
 5. meewerkend voorwerp;
 6. bijwoordelijke bepaling.
- Ik kan zelf zinnen maken met bovenstaande zinsdelen. 







Je begrijpt beter hoe de Nederlandse taal is opgebouwd en dat zorgt ervoor dat je minder fouten maakt bij het formuleren van zinnen. 

Je weet waarschijnlijk meer over de taal dan jouw ouders ;)





Slide 7 - Tekstslide

Welke zinsdelen
ken je nog?

Slide 8 - Woordweb

Benoem alle zinsdelen (pv, ow, wg, lv, mv en bwb):

De juf heeft haar vanmorgen het slechte nieuws verteld.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Valentie 

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen met valentie
Hoeveel rollen vraagt het werkwoord 'werken'? 

Hoeveel rollen vraagt het werkwoord 'aaien'? 

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel rollen vraagt het werkwoord 'drinken'?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel rollen vraagt het werkwoord 'rijden'?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel rollen vraagt het werkwoord 'kopen'?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

1. zoek de persoonsvorm (pv)
verander de tijd
Maak een vraagzin (doe dit liever niet)
2. zoek het onderwerp (ow)
wie of wat + pv
3. zoek het werkw. / naamw. gezegde
wg =  alle werkwoorden in de zin
ng = kijk naar alle ww, is er een koppelwerkwoord? -> dan is er een ng. Schrijf de werkwoorden op + het naamwoordelijk deel 
4. zoek het lijd. voorw. (lv)
wie of wat + gezegde + ow
Let op: een zin met een ng, bevat NOOIT een lv
5. zoek het meew. vw. (mv)
aan wie + gezegde + ow + lv
Het stappenplan
6. zoek de bijwoordelijke bepaling (bwb)
waar? wanneer? waarom? waardoor? waarheen? hoe?

Als je de zin goed ontleed hebt, zijn alle zinsdelen die er overblijven bwb. Er kunnen dus meerdere bwb's in een zin zitten. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Noteer de PV: Tijdens de pauze had Abdel nieuwe Yeezy's gekocht.
A
Tijdens de pauze
B
Had
C
Abdel
D
Gekocht

Slide 18 - Quizvraag

Noteer het onderwerp: De nieuwe coronavariant lijkt nog veel besmettelijker te zijn.
A
De nieuwe coronavariant
B
nieuwe coronavariant
C
coronavariant
D
besmettelijk

Slide 19 - Quizvraag

werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
  • Alle werkwoorden in de zin
  • let op: hier hoort ook de persoonsvorm bij









Slide 20 - Tekstslide

Noteer werkwoordelijk gezegde:
Astrid zou aan haar moeder een gebreide dekken hebben gegeven.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Noteer lijdend voorwerp: Vita heeft een deken gebreid voor haar moeder.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Noteer meewerkend voorwerp: Voor Jolanda koopt Astrid een nieuw hondje.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Noteer de bijwoordelijke bepaling (bwb):
Gisteren at ik tijdens het tv-kijken een heel lekker vegetarisch worstenbroodje.

Slide 27 - Open vraag

stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
stap 7
zoek het ow
zoek de pv
zoek de bwb
zoek het mv
zet streepjes
zoek het lv
zoek het wg

Slide 28 - Sleepvraag

Oefenen met alle zinsdelen!
(Met een paar extra lastige!)

Slide 29 - Tekstslide

Noteer van onderstaande het zww. Hoeveel rollen heeft dit werkwoord?

Veel landen hebben hun inwoners subsidie gegeven.

Slide 30 - Open vraag

Welke zinsdelen verwacht je in ieder geval bij deze zin?

Veel landen hebben hun inwoners subsidie gegeven.

Slide 31 - Open vraag

Benoem van onderstaande zin alle zinsdelen.
Veel landen hebben hun inwoners subsidie gegeven.

Slide 32 - Open vraag

Wat is het zww in deze zin? Hoeveel rollen heeft dit ww?

Poppeline had Solomon heel graag uit willen nodigen voor haar verjaardag.

Slide 33 - Open vraag

Benoem van onderstaande zin de zinsdelen: pv, ow, wg, lv.
Poppeline had Solomon heel graag uit willen nodigen voor haar verjaardag.

Slide 34 - Open vraag

Benoem van onderstaande zin alle zinsdelen. De stiekeme meisjes hebben gisteren het hazenpad gekozen.

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Noteer de bijvoeglijke bepaling: Mijn broertje at een heel kleine, lekkere boterham.

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide

Noteer de ondergeschikte bijwoordelijke bepaling: Die heel kleine, lekkere boterham verdween helemaal in zijn mond.

Slide 43 - Open vraag