Grammatica - bijzinnen benoemen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

lesprogramma

1. (do 20 minuten lezen)

2. lesdoel

3. hoofd- en bijzin, hoe herken je die ook alweer?

4. bijzinnen benoemen

5. Aan de slag!

lesdoelen

1. Aan het eind van deze les weet je weer hoe je een hoofd- van een bijzin kunt onderscheiden.

2. Aan het eind van deze les weet je welke stappen je moet zetten om een bijzin te kunnen benoemen.

Waaraan kun je een hoofdzin herkennen?

Waaraan herken je een bijzin?

Met welk soort woord verbind je twee hoofdzinnen met elkaar?

1. nevenschikkend voegwoord
2. onderschikkend voegwoord

Hoofdzin(nen)/hoofdzin+bijzin?
De coronacrisis is nog niet voorbij, dus mogen we niet uiteten.

1. H+H
2. H+B
3. B+H
4. H+H+B

Hoofdzin(nen)/hoofdzin+bijzin?
Advertenties worden geplaatst, zodat mensen dit ook kopen.

1. H+H
2. H+B
3. B+H
4. H+H+B

Hoofdzin(nen)/hoofdzin+bijzin?
Ik weet niet of ik morgen naar het bos ga.

1. H+H
2. H+B
3. B+H
4. H+H+B

Hoofdzin(nen)/hoofdzin+bijzin?
De jongen speelt gitaar, maar hij kan het nog niet zo goed.

1. H+H
2. H+B
3. B+H
4. H+H+B

Wat is stap 1 in het stappenplan om de bijzin te benoemen?

1. Ontleed de hoofdzin en benoem de bijzin.
2. Vervang de bijzin voor een woord.
3. Bepaal wat de hoofd- en bijzin is.

Voor welk woord kun je de bijzin vervangen in de volgende zin?

Ik weet niet of ik morgen naar het bos ga.

1. dat
2. die
3. zij
4. wanneer

Benoem het zinsdeel 'dat'.

Ik weet dat niet.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Voor welk woord kun je de bijzin vervangen?

Advertenties worden geplaatst, zodat mensen dit ook kopen.

1. dat
2. daarom
3. wanneer
4. het

Benoem het zinsdeel 'daarom' in onderstaande zin.

Daarom worden advertenties geplaats

1. naamwoordelijk gezegde
2. lijdend voorwerp
3. onderwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Lesdoel 1
- Ik weet hoe ik een hoofd- van een bijzin moet onderscheiden.

😒🙁😐🙂😃

Lesdoel 2:

Ik weet welke stappen ik moet zetten om de bijzin te kunnen benoemen.

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag!

Volgens je planner, maak van De Brug, Grammatica – zinsdelen, opdr. 6 + 7