In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
--> waar of niet waar
--> controleerbaar/meetbaar
--> objectief
Voorbeeld
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.
Je kunt controleren of dit waar is door bijvoorbeeld artikelen te lezen op de website van het Nibud.
--> wat je vindt
--> voor iedereen verschillend
--> subjectief
Voorbeeld van een mening:
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.
--> Het waarom van je mening
--> Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers
Voorbeeld:
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).