H.4 Feiten, meningen en argumenten

Hoofdstuk 3
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

- je weet wat een feit is
- je weet wat een mening is
- je weet wat een argument is


Slide 2 - Tekstslide

Mening over een ander
Graag roep ik iemand naar voren die het niet erg vindt als we een mening over hem of haar hebben.
Om rustig te kunnen praten gaat deze persoon een paar minuten uit het zicht op de gang staan.

Slide 3 - Tekstslide

Beschrijf zo precies mogelijk het signalement, zonder mening alleen feiten.

Slide 4 - Open vraag

FEIT

--> Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

--> Een feit kun je controleren

--> Objectief



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door bijvoorbeeld artikelen te lezen op de website van het Nibud.

Slide 5 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

--> Wat iemand ergens van vindt

--> Het is niet controleerbaar

--> Je kunt het ermee eens of oneens zijn
--> Subjectief


Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 6 - Tekstslide

ARGUMENT

--> Een argument is een uitleg waarmee je een mening
        verdedigt. Dus waarom je een bepaalde mening hebt.

--> Je herkent een argument aan signaalwoorden als:

         want, namelijk, omdat, immers

--> sterke en zwakke argumenten




Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 7 - Tekstslide

Samengevat
Feiten: een feit kun je controleren.

Meningen: een mening is wat iemand van iets vindt.

Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt.

Slide 8 - Tekstslide

Even testen...
Hierna zie je 10 uitspraken. Doe mee en test jezelf of je de theorie goed begrijpt!

Slide 9 - Tekstslide

Feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Ik vind 'Lift' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Volgens mij zijn de meeste mensen erg bang.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Het overgangsregelement zegt dat je met vijf tekortpunten niet overgaat.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Want geur geeft sommige deodorants net iets extra's.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Een door irritatie beschadigde huid kan leiden tot eczeem.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Volgens mij hebben sommige mensen liever eczeem dan dat ze zogenaamd stinken.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quizvraag

Nu jullie..
Ga aan het werk met de opdrachten voor deze week.

H.4 Lezen: opdracht 1, 
Pagina 90
Ga verder met opdracht 2 als je klaar bent

Slide 17 - Tekstslide