1.4 Hefbomen (II)

Hoofdstuk 1: Krachten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1: Krachten

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Vervolg paragraaf 1.4
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • De leerling kan het principe van hefbomen uitleggen
  • De leerling kan uitleggen wat het "moment' betekent.
  • De leerling kan het moment uitrekenen.
  • De leerling kan meerdere momenten met elkaar vergelijken. 

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 1.4 Hefbomen
Veel krachten om ons heen zijn veel te groot om te overbruggen. Om die kracht toch te kunnen leveren maken we gebruik van hefbomen. 

Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf 1.4 Hefbomen
Het basisprincipe van een hefboom is:
               "Wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand."

Je hoeft minder kracht te leveren, maar je moet daarvoor wel meer afstand afleggen. 

Slide 5 - Tekstslide

Paragraaf 1.4 Hefbomen
Bij een hefboom kijken we dus naar 2 dingen: De kracht die je levert en de lengte van de arm. Samen zorgen deze 2 grootheden voor een "moment". 

In de natuurkunde heeft moment altijd met draaiing te maken. Het is de combinatie van kracht en afstand.

M=Fr

Slide 6 - Tekstslide

Paragraaf 1.4 Hefbomen
Soms heb je te maken met meerdere momenten. Deze momenten kunnen we dan met elkaar vergelijken. 
Bij een evenwicht zijn de momenten aan beide kanten van het draaipunt gelijk. 


Ml=Mr
Flrl=Frrr

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
https://phet.colorado.edu/sims/html/balancing-act/latest/balancing-act_nl.html

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling
De kruiwagen hiernaast is beladen met 150 Kg aan stenen. De stenen hebben een afstand tot de as van 40 cm. De handvaten hebben een afstand van 150 cm tot de as. Hoeveel kracht moet je leveren om de kruiwagen te laten rijden?

Slide 9 - Tekstslide

Wat is voor jouw nog lastig als het om hefbomen gaat?

Slide 10 - Open vraag

Leerdoelen
De leerlingen kunnen uitleggen hoe katrollen kunnen bijdragen aan het verlichten van de te leveren kracht.
De leerlingen kennen het principe van katrollen.
De leerlingen kunnen de arbeid uitrekenen.
De leerlingen kunnen de regels die gelden bij werktuigen toepassen. 



Slide 11 - Tekstslide

Paragraaf 1.5
Een katrol kan gebruikt worden om de spankracht in een touw van richting te veranderen
 zonder daarbij de grootte van de spankracht te veranderen. Leg in elk van de volgende situaties welke massa nodig is om alles in evenwicht te houden. Ga er hierbij vanuit dat de grootte van de spankracht in ieder touw constant is over de hele lengte. Verwaarloos hierbij de wrijving en de massa van de katrollen en touwen zelf

Slide 12 - Tekstslide

Martijn traint zijn arm- en rugspieren door zich op te drukken. De afbeelding hieronder toont Martijn in de bovenste stand. In deze stand wordt door de grond een normaalkracht F uitgeoefend op zijn arm. Deze kracht zorgt er, samen met dezelfde even grote kracht op zijn andere arm en de zwaartekracht dat Martijn in evenwicht is ten opzichte van scharnierpunt S.. De massa van Martijn is 64 kg en zijn lengte is 1,70 m. In de afbeelding stelt Z het
 zwaartepunt van Martijn voor. Bepaal uit onderstaande afbeelding de grootte van kracht F.

Slide 13 - Tekstslide