In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Welke stelling over draagvloeren klopt niet?
A
Naast de structurele functie heeft de draagvloer ook een comfortfunctie als akoestische en thermische barrière. Ze bepaalt de kwaliteit van de toekomstige bedekkingen van vloeren en plafonds.
B
Een vloerplaat op de volle grond is ook een dragende vloer.
C
Een draagvloer is een horizontale constructie die twee verdiepingen van elkaar scheidt en niet over de gehele oppervlakte ondersteund wordt.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welke stelling over vloerbelasting is de juiste?
A
De draagvloer is de eigenlijke draagconstructie van de vloer. Het brengt de vloerbelasting over op de draagstructuur (muren, balken, kolommen,….). Ook de horizontale belasting (o.a. wind) wordt opgenomen.
B
De gebruiksgrenstoestand wordt bepaald op basis van de gewenste gebruiksklasse. Deze wordt meestal uitgedrukt in kN, waarbij 1kN = 1000g.
C
Een draagvloer moet naast het eigen gewicht ook de nuttige belasting opnemen. De nuttige belasting is de som van de permanente en tijdelijke belasting.
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Welke stelling is de juiste?
A
De hart op hart afstand bij een houten roostering wordt gemeten tussen de balken.
B
De draagrichting van de vloeren wordt meestal in de korte richting gekozen omwille van de doorbuiging.
C
Een halfsteense muur is geschikt voor het opleggen van een vrijdragende vloer.
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Welke stelling over deze manier van uitvoeren is juist?
A
De verloren bekisting in beplanking plaatsen zorgt voor een efficiënte uitvoering.
B
De draagvloer in gewapend beton heeft een eigengewicht van 2500kg/m².
C
Door een sterkteklasse C30/37 te gebruiken dient hier geen bijkomende wapening voorzien te worden.
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Gewapende betonnen of voorgespannen holle welfsels zijn de meest gebruikte oplossing in de woningbouw. Wat moet nog gebeuren nadat ze met een hijskraan op de werf zijn geplaatst?
A
Er wordt een druklaag aangebracht
B
Er wordt een deklaag aangebracht
C
Er wordt een uitvullingslaag aangebracht
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Met welk prefab element kan er de grootste overspanning gerealiseerd worden?
A
Holle vloerelementen
B
Voorgespannen holle vloerelementen
C
TT-vloeren
D
Vloeren met balken en vulelementen
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
In de onderstaande figuur ziet u een vloeropbouw met betonbalken en vulblokken. Wat is 2 op deze figuur als 1 de vloerbekleding is?
A
dekvloer
B
Isolatie
C
druklaag
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Hoe worden in de volgende figuur van de samenwerkende staalplaat-betonvloer de krachten opgenomen?
A
Zowel het staal als het beton nemen evenveel drukkrachten als trekkrachten op
B
Staal neemt de drukkrachten op en beton neemt de trekkrachten op
C
Beton neemt de drukkrachten op en staal neemt de trekkrachten op
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
U ziet hier een foto van een werf in uitvoering.
A
De aannemer is voorzorgen aan het nemen voor de plaatsing van een ter plaatse gestorte betonplaat.
B
De aannemer is voorzorgen aan het nemen voor de plaatsing van breedplaten.
C
De aannemer is voorzorgen aan het nemen voor de uitvoering van een vloer bestaande uit potten en balken.
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Wat betekent REI60?
A
Betekent dat het materiaal redelijk brandbaar is (brandklasse E) en dat de intensiteit van de brand na 60 minuten de zichtbaarheid beperkt
B
Betekent dat het bouwelement bij een brand minstens 60 minuten stabiel blijft, minstens 60 minuten vlamdicht en minstens 60 minuten thermisch geïsoleerd.
C
Betekent dat materiaal gedurende de eerste 60 minuten vlamdicht en thermisch isolerend is maar niet stabiel.
Slide 38 - Quizvraag
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Wat betekent 7/18 HOH 40 – C24?
A
Een houten roostering waarbij de balken een hoogte hebben van 40cm en kettingen van 7cm breed en 18cm hoog, die worden bevestigd met balkschoenen van 24cm.
B
Een houten roostering met sterkteklasse 24 waarbij de balken een breedte van 7cm hebben, een hoogte van 18cm en een hart-op-hart afstand van 40cm.
C
Een houten roostering waarbij de overspanning 7 tot 18m bedraagt en de balken hout-op-hout word geplaatst om de 40cm en de kettingen 24cm hoog zijn.
Slide 41 - Quizvraag
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
U ziet op de foto een draagvloer in hout. Welke stelling klopt?
A
De houten roostering is opgebouwd uit FJI-liggers. Deze hebben een betere sterkte- en gewichtsverhouding dan standaard balkhout.
B
De aangebrachte kettingen zijn hier overbodig aangezien de hart op hart – afstand beperkt is.
C
De balken worden opgelegd op een muurplaat met balkschoenen.
Slide 44 - Quizvraag
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
In welk materiaal is deze draagvloer uitgevoerd?
A
In plankenbekist beton. De bekisting is hier behouden.
B
Meerlaags, kruiselings verlijmde houten panelen
C
We zien hier het verlaagd plafond in houten latwerk. De draagvloer is niet zichtbaar.
Slide 47 - Quizvraag
Slide 48 - Tekstslide
Slide 49 - Tekstslide
Aan het E17-viaduct in Gentbrugge zijn momenteel herstellingswerken bezig waarbij loszittend of aangetast beton wordt verwijderd, de wapening wordt ontroest en nadien behandeld en opnieuw beschermd. Hoe heet de procedure waarbij het beton zichzelf vernietigd?