§11.5 - Erfelijke aandoeningen

Laptop op tafel, 
start Lesson-up
Werkboek op tafel

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Laptop op tafel, 
start Lesson-up
Werkboek op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Herhaling 11.4 & 11.5 d.m.v vragen (klassikaal) 
  • Kennis maken met begrippen en leerdoelen 12.1 (zelfstandig)


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 11.4
  1. Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
  2. Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
  3. Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat een bepaald fenotype bij de F2 generatie is. 

Doen: begrippenlijst 11.4 maken
Keuze = Werkboek vragen maken (allemaal) 
                   Lessonup doorwerken en (gedeelte)werkboekvragen maken. 
                   Deze lessenup staat klaar in de klas omgeving.

Slide 4 - Tekstslide


Uit de resultaten van één bepaalde kruising is met zekerheid af te leiden, dat het gen voor korte haren dominant is.

Welke kruising is dit?
A
1 x 2
B
3 x 4
C
5 x 6

Slide 5 - Quizvraag

Bij tulpen is het gen voor lange stengels dominant (B) over dat voor korte stengels(b). Een homozygote tulp met lange stengel wordt gekruist met een tulp met korte stengel. De hieruit ontstane planten worden onderling verder gekruist.

a: Welke fenotypen kunnen bij de nakomeling in de F1 voorkomen?
A
Alleen lange stengels
B
Alleen korte stengels
C
Zowel lange stengels als korte stengels
D
Alleen half lange stengels

Slide 6 - Quizvraag

Bij tulpen is het gen voor lange stengels dominant (B) over dat voor korte stengels(b). Een homozygote tulp met lange stengel wordt gekruist met een tulp met korte stengel. De hieruit ontstane planten worden onderling verder gekruist.

a: Welke genotypen kunnen bij de nakomeling in de F2 voorkomen?
A
BB
B
Bb
C
bb
D
BB, Bb en bb

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen 11.5
  • Je kunt een stamboom maken. 
  • Je kunt uitleggen hoe aangeboren aandoeningen ontstaan. 
  • Je kunt uitleggen wanneer je naar een erfelijkheidsvoorlichter moet gaan. 

Iedereen maakt een begrippenlijst van 11.5




Slide 8 - Tekstslide

Albinisme wordt veroorzaakt door een recessief gen, het dominante gen geeft geen albinisme. Wanneer kunnen kinderen albinisme krijgen?
A
Als de ene ouder homozygoot domininant is en de andere homozygoot recessief.
B
Als de ene ouders homozygoot dominant is en de andere heterozygoot.
C
Als beide ouders heterozygoot zijn.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe maak je een stamboom?







Stamboom erfelijkheidsonderzoek: fenotype voor een bepaalde eigenschap.

Slide 10 - Tekstslide

Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil
haar is recessief (a). Een vrouw die homozygoot is voor steil
haar krijgt vier kinderen van een man met krullend haar
(zie afbeelding). Wat is het fenotype van kind P?

Slide 11 - Open vraag

Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil
haar is recessief (a). Een vrouw die homozygoot is voor steil
haar krijgt vier kinderen van een man met krullend haar
(zie afbeelding). Wat is het genotype van vader?

Slide 12 - Open vraag

Uit de resultaten van één bepaalde
kruising is met zekerheid af te leiden,
dat het gen voor korte haren
dominant is. Welke kruising is dit?
A
kruising 1 x 2
B
kruising 3 x 4
C
kruising 5 x 6

Slide 13 - Quizvraag

Aangeboren afwijkingen
Een aangeboren afwijking kan ontstaan door:

1. Een fout in een gen: erfelijke aandoening
2. Een fout bij de vorming van geslachtscellen
3. Schadelijke stoffen of ziekteverwekkers

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Op welke drie manieren kunnen aangeboren afwijkingen ontstaan?

Slide 17 - Open vraag

Het skelet van de mens, zoals het er nu uitziet, is volgens de evolutietheorie ontstaan uit het skelet van voorouders door veranderingen in het erfelijk materiaal. Hoe wordt zo'n verandering in het erfelijk materiaal genoemd?

Slide 18 - Open vraag

Erfelijkheidsvoorlichting
Als er een erfelijke aandoening in je familie voorkomt kan je een erfelijkheidsonderzoek laten uitvoeren.

Stap 1: dragerschaponderzoek. Een drager heeft het ziekmakende gen wel, maar is zelf niet ziek. 
recessief overervende aandoening

Slide 19 - Tekstslide

Erfelijkheidsvoorlichting
Bron 9 - Recessief overervende aandoening, beide ouders zijn heterozygoot.

Bron 10 - Dominant overervende aandoening, vader is heterozygoot. Kans op overerving is 50%.

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer is iemand een drager van een ziekte?

Slide 21 - Open vraag

De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening
die bepaalde delen van dehersenen aantast. Hiernaast is
van twee verschillende personen een chromosomenpaar
afgebeeld. De genen die bepalen of iemand de ziekte wel
of niet heeft, zijn aangegeven met letters.
Is het gen voor de ziekte dominant of recessief?
A
Het gen is dominant
B
Het gen is recessief
C
Dit is niet uit de gegevens op te maken

Slide 22 - Quizvraag

Het ontbreken van de zaadleiders komt vaak voor bij mannen met taaislijmziekte, een erfelijke ziekte.
In de afbeelding zie je een deel van een stamboom van een familie waarin taaislijmziekte voorkomt.

Eén van de mannen in de stamboom heet Peter.
Is Peter heterozygoot of homozygoot voor het gen dat taaislijmziekte veroorzaakt? En is dit gen dominant of recessief?

A
Heterozygoot dominant
B
Homozygoot dominant
C
Heterozygoot recessief
D
Homozygoot recessief

Slide 23 - Quizvraag

Ken je de leerdoelen?
  • Je kunt een stamboom maken. 
  • Je kunt uitleggen hoe aangeboren aandoeningen ontstaan. 
  • Je kunt uitleggen wanneer je naar een erfelijkheidsvoorlichter moet gaan. 

Maak alle vragen in het werkboek en kijk ze na...



Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen 12.1
  1. Je weet wie Darwin is en kunt uitleggen wat hij heeft ontdekt. 
  2. Je kunt uitleggen hoe verschillende rassen ontstaan. 
  3. Je kunt uitleggen wat natuurlijke selectie is. 
  4. Je kunt uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan. 
  5. Je kunt uitleggen hoe erfelijke variatie ontstaat. 
  6. Je kunt uitleggen wat evolutie is.

Begrippenlijst maken 12.1
 Keuze: - Maken werkboek vragen 
                -  Lessonup door werken en gedeelte werkboekvragen maken

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk vrijdag 12 maart
Maken + nakijken 11.1 t/m 11.5
begrippenlijst hst 11

Maken + nakijken 12.1 
begrippenlijst 12.1

Huiswerkcontrole 

Slide 26 - Tekstslide