H6.1AB

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Leerdoelen voor deze les

Je kunt voor een rechthoekige driehoek de stelling van Pythagoras opschrijven

De stelling van Pythagoras

Je weet al:

- Hoe je een getal afrondt

- Wat de rekenvolgorde is en hoe je die gebruikt

- Hoe je het kwadraat van een getal berekent

- Hoe je de wortels trekt

- Hoe je de verschillende soorten driehoeken herkent

- Hoe je de omtrek en oppervlakte van vlakke figuren berekent

- Hoe je een vergelijking oplost met de balansmethode

- Wat een assenstelsel is en hoe je de coördinaten van een punt afleest

Op de volgende slides gaan we dit testen

Rond 3,53902 af op 1 decimaal:

Welke van onderstaande getallen zijn uitkomsten van een kwadraat en welke niet?

Wel een uitkomst van een kwadraat:

Geen uitkomst van een kwadraat:

1

4

18

36

56

100

Welke uitkomst van onderstaande wortels is een geheel getal en welke niet?

Uitkomst is geen geheel getal:

Uitkomst is een geheel getal:

√12

√16

√36

√42

√64

√81

Zet de juiste naam bij de driehoeken:

Gelijkbenige driehoek

Gelijkzijdige driehoek

'Normale' driehoek

Rechthoekige driehoek

Driezijdige driehoek

Driebenige driehoek

Puntige driehoek

Stelling van Pythagoras

In elke rechthoekige driehoek geldt: 

oppervlakte I + oppervlakte II = oppervlakte III

Bereken de oppervlakte van het groene vierkant

Bereken de oppervlakte van het groene vierkant

rechthoekige driehoek

een rechthoekige driehoek heeft een rechte hoek

de zijdes van de rechthoekige driehoek hebben speciale namen. 

namen van de zijdes

de rechthoekszijden liggen direct naast de rechte hoek

de schuine zijde ligt tegenover de rechte hoek. 

De zijde van rechthoekige driehoeken

BC

Rechthoekszijde

AB

rechthoekszijde

AC

schuine zijde

schuine zijde = hypotenusa

Stelling van Pythagoras

Deze driehoek

AB²+AC²=BC²   

of

AC²+AB²=BC²

welke zijden zijn de rechtshoekzijden in deze driehoek?

1. PQ en QR
2. PR en QR
3. PQ en PR

Wat is de stelling van Pythagoras voor deze driehoek?

1. PQ​2​​+QR​2​​=PR​2​​
2. PQ​2​​+PR​2​​=QR​2​​
3. PR​2​​+QR​2​​=PQ​2​​
4. PR​2​​+PQ​2​​=QR​2​​

welke zijden zijn de rechthoekszijden in deze driehoek?

1. KL en LM
2. LM en KM
3. KL en KM

Wat is de stelling van Pythagoras voor deze driehoek?

1. KM​2​​+KL​2​​=ML​2​​
2. KM​2​​+LM​2​​=KL​2​​
3. LM​2​​+KM​2​​=KL​2​​
4. KL​2​​+LM​2​​=KM​2​​

LET OP

de stelling van pythagoras:

geldt alleen een rechthoekige driehoek