1.12 kn 26 onderwerp, deelonderwerpen en hoofdgedachte + spelling

4 mavo
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

4 mavo

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Inleveren opdracht: overtuigende tekst 
  • Examentraining leesvaardigheid (nagekeken terug!)
  • Uitleg: onderwerp, deelonderwerpen en hoofdgedachte (kn 26) 
  • Opdrachten maken 
  • nabespreken
  • Spelling: werkwoordspelling en leestekens oefenen (22+23)


Slide 2 - Tekstslide

Inleveren: opdracht 8 (Kern 11)
Je hebt je overtuigende tekst geschreven.

Klopt de informatie?
Is de mening duidelijk geformuleerd?
Kloppen de argumenten?
Is er een duidelijke afsluiting of conclusie?
Is de tekst goed opgebouwd (inleiding, middenstuk, slot)?

Slide 3 - Tekstslide

Orienterend lezen
Lees de titel

Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst

Lees de tussenkopjes

Lees de eerste alinea

Slide 4 - Tekstslide

Onderwerp
Wat bedoelen we met het onderwerp van een tekst?

Slide 5 - Tekstslide

Onderwerp
Is datgene waar de tekst over gaat. Je kunt het onderwerp in een of een paar woorden zeggen.

Slide 6 - Tekstslide

Deelonderwerp
Is een gedeelte van een onderwerp.

Een tekst kan uit verschillende deel- onderwerpen bestaan.

Deelonderwerpen kunnen worden aangegeven met een tussenkopje (dik gedrukte zin, tussen alineas).

Slide 7 - Tekstslide

Globaal lezen
Je leest de eerste en laatste zin van elke alinea. 

Je kan dan gemakkelijk het deelonderwerp per alinea bepalen.

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is antwoord op de vraag:
Wat zegt de schrijver over het onderwerp van de tekst?'

Dit staat vaak al in de inleiding of in het slot van de tekst.

Soms vat je zelf de hoofdzaken in de tekst samen in een zin.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag met:
  • Kern 26, blz. 56
  • Opdracht 1 t/m 7

Hoe? Per boek/schrift

Vragen:
Deze kun je stellen (hand omhoog).

Wat te doen als je wacht/klaar bent:
  • Je leest de woorden bij dit hoofdstuk en leert ze. Je leert ook de woorden van de andere hoofdstukken.



Voor hoe lang?

Tot 12.15 uur

Nabespreken

Pauze



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdletter
Je gebruikt een hoofdletter:

Aan het begin van de zin;

Namen, merken, feestdagen;
Pasen, mijnheer Jansen, Coca-Cola

Slide 12 - Tekstslide

Leestekens
Een zin eindigt met een leesteken.

  • Punt (gewone zin): De deelnemers presenteren hun act.
  • Vraagteken (vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
  • Uitroepteken (uitroep): Doe je best!

Slide 13 - Tekstslide

Komma
 De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
bijvoorbeeld
als je iemand aanspreekt
'Hé, wat doe jij hier?'
tussen delen van een opsomming
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
voor voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
tussen twee persoonsvormen
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.

Slide 14 - Tekstslide

Aanhalingsteken
Je gebruikt aanhalingstekens:
  • Als je een tekst precies opschrijft zoals het gezegd is.
  • Als je iemand citeert (letterlijk overneemt): 
  • In het recept staat: "Verwarm de oven op 200 graden."
  • Om een woord speciale aandacht te geven:
  • Hoe spel je 'onmiddellijk' eigenlijk?

Slide 15 - Tekstslide

Dubbele punt
Je gebruikt een dubbele punt:
  • Bij een opsomming;
  • Als je iemand citeert, je begint dan met een : (dubbele punt).

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aan de slag met:
  • Kern 22 + 23, blz. 48 t/m blz. 51
  • KN22: 1, 2, 3, 5, 6
  • KN23: 1, 2, 3, 4

Hoe? Per boek/schrift

Vragen:
Deze kun je stellen (hand omhoog).

Wat te doen als je wacht/klaar bent:
  • Je leest de woorden bij dit hoofdstuk en leert ze. Je leert ook de woorden van de andere hoofdstukken.



Voor hoe lang?

Tot 13.00 uur


Nabespreken

Einde les



Slide 18 - Tekstslide

Info SE1 in Teams/ bestanden/ Studiewijzers en info per SE

Slide 19 - Tekstslide