LES 2.1 - Ruil / Produceren

Les 2.1 - Ruil / Produceren
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Les 2.1 - Ruil / Produceren

Slide 1 - Tekstslide

Planning
WEEK 13
Les 1:  Uitleg: Produceren 
Les 2:  Maken opdracht 1: Produceren en productiefactoren (eindopdracht overslaan)

WEEK 14
Les 1: Maken opdracht 2: Van grondstof tot eindproduct
Les 2: Eindopdracht 'ingezonden bericht' 
Inleveren Eindopdracht 'ingezonden bericht' uiterlijk vrijdag 9 april 16:00 uur

Slide 2 - Tekstslide

Planning
WEEK 15
Les 1:  Uitleg: Geld als smeermiddel en Banken 
Les 2:  Maken opdracht 1: Geld als smeermiddel (incl oefentoets)

WEEK 16
Les 1: Maken opdracht 2: Banken (incl samenvatting)
Les 2: Proefwerk Hoofdstuk Ruil

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:
  • omschrijven wat produceren is.
  • beschrijven welke productiefactoren nodig zijn om iets te kunnen produceren.
  • het begrippen investeren omschrijven en een voorbeeld ven een investering geven,
  • uitleggen wat het verschil is tussen automatisering en mechanisatie.
  • drie soorten milieuvervuiling noemen.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met de productieweg van een product.
  • een bedrijfskolom tekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Productie factoren
Produceren is het voortbrengen van goederen of diensten.
Elk bedrijf heeft om te produceren productiefactoren nodig.


Je kunt vier productiefactoren onderscheiden:.....






Slide 5 - Tekstslide

Productie factoren
1. Kapitaal

Een gebouw of machine of geld.

De beloning voor kapitaal is rente.





Slide 6 - Tekstslide

Productie factoren
2. Arbeid

Mensen om het werk te doen.

De beloning voor arbeid is loon of salaris.


 





Slide 7 - Tekstslide

Productie factoren
3. Natuur

Bijvoorbeeld een stuk grond om het bedrijf te vestigen.

De beloning voor natuur is pacht.






Slide 8 - Tekstslide

Productie factoren
4. Ondernemerschap

Iemand die het risico durft te lopen.

De beloning voor ondernemerschap is winst.





Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Ovezicht
1
2
3
4

Slide 11 - Tekstslide

Producten
Kun je onderverdelen in:

  • Goederen kun je aanraken, bijvoorbeeld een schrijft of een brommer.
  • Diensten kun je niet aanraken, bijvoorbeeld een busrit of les krijgen.





Slide 12 - Tekstslide

Investeren
is het kopen van producten door een bedrijf. In veel bedrijven wordt steeds meer werk door machines gedaan.

Het in gebruik nemen van machines wordt mechanisatie genoemd.
Bij mechanisatie worden de machines nog wel door mensen bediend.

Slide 13 - Tekstslide

Automatiseren
Als de bediening van de machines automatisch gebeurt, spreek je van automatisering.

Slide 14 - Tekstslide

Produceren en milieu

Het maken van producten kan slecht zijn voor het milieu.

Er zijn verschillende vormen van milieuvervuiling.

Slide 15 - Tekstslide

Luchtvervuiling
bij het produceren wordt de lucht verontreinigd met stoffen die niet in de lucht thuis horen.

Slide 16 - Tekstslide

Watervervuiling
bij het produceren komen er stoffen in het water terecht die niet in het water thuishoren.

Slide 17 - Tekstslide

Bodemvervuiling
bij het produceren komen stoffen vrij die zorgen voor bodemverontreiniging.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Van grondstof 
naar eindproduct
Grondstoffen zijn materialen die in een productieproces gebruikt worden om goederen te maken.
 

Veel grondstoffen zijn natuurlijke grondstoffen; ze worden door de natuur voortgebracht.

Voorbeelden van natuurlijke grondstoffen zijn olie, mineralen, hout en andere gewassen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Bedrijfskolom
De weg die een product doorloopt van grondstof tot eindproduct noem je de productieweg van het product.
Een bedrijfskolom geeft aan welke bedrijven in de productieweg voorkomen.

De consument(=koper) zelf behoort niet tot de bedrijfskolom.
De goederenstroom loopt van boven naar beneden
De geldstroom loopt van beneden naar boven.

Het verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs noem je de toegevoegde waarde.

Slide 22 - Tekstslide

Maken
- Opdracht 1:  Produceren en productiefactoren

DAARNA! Dus eerste alle opdrachten maken!

Slide 23 - Tekstslide