Ontleed deze zinnen in je schrift
1. Tijdens de lunch hebben wij tosti's gegeten.
2. Geef jij de hond vanavond zijn eten?
3. Frits stond na de les op zijn tafel te dansen.
4. Ik legde mijn pen direct neer.
5. Gisteren heb ik snel in de winkel een cadeau gekocht.
*6. Pak je jas!
*7. Pieter en Sanne staan voor school te wachten.
* Verzin nu zelf een zin met hierin een: pv, ond, lv, mv en minimaal één bwb.