Symbolen zijn tekens/letters/cijfers waarmee grootheden en eenheden worden afgekort.
Naamgeving
De grote letter geeft de grootheid aan. De kleine letter onderaan, welke speciale vorm.
F = kracht
Z= zwaarte
Fz = zwaartekracht
Slide 4 - Tekstslide
Fn = normaalkracht
Fz = zwaartekracht
Fnetto= nettokracht
Fres = resulterende kracht
Fv = veerkracht
Fs= span- of spierkracht
...
Wanneer er bijvoorbeeld F1 staat, dan gaat het op kracht-1, vaak staat er dan ook nog in de formule F2, dit is kracht-2.
Je gebruikt nummers wanneer de soortkracht er niet toe doet.
Je kunt bij de hefboomwet ook Fl en Fr gebruiken.
Fl = de kracht links
Fr = de kracht rechts
Dit geldt niet alleen voor de grootheid kracht, maar ook voor alle andere grootheden.
Zwaartekracht (F of Fz)
F = m * g
F = zwaartekracht (N) (Fz mag ook)
m = massa (kg)
g = 10 (N/kg) (op aarde)
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Normaalkracht (Fn)
De normaal kracht is de kracht die een oppervlakte levert, als tegenkracht op de zwaartekracht.
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Nettokracht (Fnetto)
Nettokracht is de kracht die overblijft als alle krachten bij elkaar zijn opgeteld of van elkaar zijn afgehaald.
Krachten in dezelfde richting:
bij elkaar optellen
Krachten in tegengestelde richting:
van elkaar aftrekken
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Krachten in dezelfde richting (+)
Slide 8 - Tekstslide
De kleine blauwe pijlen in dezelfde richting worden bij elkaar opgeteld.
De grotere blauwe pijlen er onder, zijn de som van de pijlen in dezelfde richting.
Krachten in tegengestelde richting (-)
Slide 9 - Tekstslide
Nu we twee grote blauwe pijlen hebben, in tegengestelde richting, moet je die van elkaar afhalen.
Er blijft dan 1 pijl over, dit is de nettokracht (Fnetto). Let hierbij goed op de richting van de pijl!
De kracht die overblijft (Fnetto)
Slide 10 - Tekstslide
Schrijf altijd Fnetto, bij de overgebleven kracht. Soms wil dit ook wel eens de resulterende kracht genoemd worden. De resulterende kracht wordt afgekort met het symbool Fres.
Hefbomen
Kracht links x lengte links = kracht rechts x lengte rechts
Formule:
Invullen:
Antwoord: lr = 2,2 m
Slide 11 - Tekstslide
In het voorbeeld worden F1 en F2/ l1 en l2 gebruikt. Dit is hetzelfde als Fl en Fr/ ll en lr
druk (P)
P = F/A
P = druk in Pascal (Pa) of
F = kracht in Newton (N)
A = oppervlakte in vierkante meter ( )
!!! Belangrijk: A moet altijd in vierkante meter, zorg ervoor dat je lengte eenheden altijd in meter zijn!!!
Slide 12 - Tekstslide
Het wil nog wel eens voorkomen dat Newton per vierkante centimeter wordt gebruikt. Je kunt dit niet zomaar omzetten naar Pascal.
Veren
Massa of kracht 2x zo groot;
uitrekking 2x zo groot
Slide 13 - Tekstslide
Wanneer je de massa of kracht 2x zo groot maakt, die aan de veer hangt, wordt de uitrekking 2x zo groot. Niet de veer zelf.
De uitrekking is in de afbeelding aangegeven met u.
Bij het ene plaatje (middelste veer) hangen er 2 gewichtjes aan. Bij de veer ernaast (rechts) hangen er 4 gewichtjes aan.
Bij rechts is de u (de uitrekking) 2x zo groot als bij de middelste veer.