Examentraining 2022 tijdvak 3 tekst 1

Examentraining 2022 tijdvak 3 tekst 1
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Examentraining 2022 tijdvak 3 tekst 1

Slide 1 - Tekstslide

Werkwijze: 
Je leest zelfstandig de tekst.
Kleur belangrijke zinnen.
Maak in tweetallen de vragen. 

Slide 2 - Tekstslide

Werkwijze: 
- Overleg in groepjes.
- Leg duidelijk uit waarom je voor een antwoord hebt gekozen. 
- Kies samen de beste antwoorden. 

Slide 3 - Tekstslide

Nummer 1e en 2e element

Slide 4 - Open vraag

Vraag 2.

UIt de alinea's 2 en 3 blijkt een tegenstelling tussen wat mensen vaak vinden van stress en wat de twee deskundigen beweren.

Welke zaken worden tegenover elkaar gezet?
A
niet zonder stress kunnen - stress is geen probleem
B
stress is iets negatiefs - je hebt stress nodig
C
stress is lastig - van stress kun je herstellen
D
van stress af willen komen - stress heeft een imagoprobleem

Slide 5 - Quizvraag

Vraag 3
Alinea 5 begint met: "Dankzij de stress ben je energiek en geconcentreerd (regels 42 - 43).
Wat is het verband tussen deze eerste zin en de volgende zinnen van alinea 5?
De volgende zinnen vormen
A
een opsomming met de eerste zin
B
een tegenstelling bij de eerste zin
C
een toelichting bij de eerste zin
D
een vergelijking met de eerste zin

Slide 6 - Quizvraag

Vraag 4
Vanaf alinea 6 is er een verandering in de deelonderwerpen.
Welke bewering hierover klopt?

Alinea 1 tot en met 5 gaat over
A
de noodzaak van stress. Vanaf alinea 6 gaat het over de negatieve kansen van stress.
B
de opbouw van stress. Vanaf alinea 6 gaat het over mogelijke manieren om uit te rusten.
C
het imago van stress. Vanaf alinea 6 gaat het over de vermoeidheid die volgt op stress.
D
het nut van stress. Vanaf alinea 6 gaat het over de noodzaak te herstellen na stress.

Slide 7 - Quizvraag

Vraag 5.
Welke twee andere factoren worden in alinea 8 genoemd?

Slide 8 - Open vraag

Vraag 6.
Citeer de twee opeenvolgende zinnen waarin deze redenen staan.
Let op citeren:
Je schrijft of de hele zin over (r. )of
eerste twee woorden (...) laatste twee worden (r.).

Slide 9 - Open vraag

Vraag 7.

Als je een samenvatting gaat maken van de hele tekst, welke zin uit alinea 10 moet dan zeker worden opgenomen in de samenvatting?
A
"Heb je je hersenen belast, dan kun je ook iets met je lijf doen."
B
"Hoeveel en hoe vaak je moet herstellen, is afhankelijk van de persoon."
C
"Wie hard werkt, moet hard uitrusten."
D
"Wie een beetje werkt, moet een beetje uitrusten."

Slide 10 - Quizvraag

Vraag 8.

De alinea's 11 en 12 vormen het slot van deze tekst.
Wat gebeurt er vooral in het slot?

A
Deze alinea's spreken de boodschap over herstellen van stress tegen.
B
Deze alinea's verwijzen weer naar de inleiding van de tekst.
C
In deze alinea's wordt alleen nog maar over stressherstel gesproken.
D
In deze alinea's wordt een kritische vraag opgeworpen over de gekozen boektitel.

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 9.

Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?

De tekst wil vooral
A
lezers informeren over de positieve werking van stress.
B
lezers oproepen vaker te rusten in tijden van stress.
C
lezers overtuigen van het belang van herstel na stress.
D
lezers waarschuwen voor de negatieve kanten van stress.

Slide 12 - Quizvraag

Vraag 10.

Welke zin vat de boodschap van de tekst het best samen?
A
Het negatieve imago van stress moet veranderen, want we hebben stress nodig om in actie te komen en scherp te zijn.
B
Om gefocust te blijven op de vele doelen die we onszelf hebben gesteld, is stress een goede impuls.
C
Onze huidige, drukke levens zijn onderhevig aan stress en leveren daarom geen succes en geluk op.
D
We hebben stress nodig om succesvol te zijn, maar een goed hersel daarna is wel noodzakelijk.

Slide 13 - Quizvraag