Doel: Aan het eind van de les weet wat feiten, meningen en argumenten zijn, wat de verschillen zijn en hoe je ze kunt herkennen.
- Feit: je kunt controleren of iets waar / niet waar is. Bv. krant, website
- Mening: oncontroleerbaar, mee (on)eens. 'Ik vind', 'volgens mij'
- Argument: Je legt uit waarom je iets vindt. 'Want', 'omdat', 'namelijk', 'daarom'
Maak de startopdracht en bekijk daarna het uitlegfilmpje - thuis