2.3 Celdeling (mitose) en kanker

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling van 2.2 (celcyclus en replicatie)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Celdeling
Celgroei
DNA verdubbeling
Verdubbeling organellen
mitose

Slide 9 - Sleepvraag

De celcyclus gaat over
A
Gespecialiseerde cellen
B
Stamcellen
C
Dierlijke cellen
D
Alle cellen

Slide 10 - Quizvraag

Waarvoor staan de letters G (G1 fase en G2 fase) en S in de celcyclus?
A
G = genen S = synthese
B
G = groei S = stimulatie
C
G = groei S = synthese
D
G = genen S = stimulatie

Slide 11 - Quizvraag

Op welk moment in de celcyclus vindt G1 en G2 (G=groei) plaats?
A
Voor de kerndeling
B
na de celdeling
C
Na de kerndeling maar voor de celdeling

Slide 12 - Quizvraag

Waar staan de stappen van de celcyclus in de goede volgorde?
A
M-fase, G1-fase, G2-fase, S-fase
B
G1-fase, S-fase, G2-fase, M-fase
C
S-fase, G1-fase, M-fase, G2-fase
D
G1-fase, G2-fase, S-fase, M-fase

Slide 13 - Quizvraag

Tijdens welke fase van de celcyclus vindt het proces uit de afbeelding plaats?
A
G1
B
S
C
G2
D
M

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde bij de celcyclus?
A
spiraliseren- kopiëren- kerndeling- celdeling
B
celdeling- spiraliseren- kerndeling- kopiëren
C
kopiëren- spiraliseren- kerndeling- celdeling
D
kopiëren- kerndeling- spiraliseren- celdeling

Slide 15 - Quizvraag

In welke fase(n) van de celcyclus zijn de chromosomen zichtbaar zoals in de afbeelding?

A
M-fase
B
S-fase
C
G1-fase
D
G2-fase

Slide 16 - Quizvraag

Tijdens welke fase van de celcyclus verandert een cel uit het beenmerg in een rode bloedcel?
A
S-fase
B
G2-fase
C
G1-fase
D
Celspecialicatiefase

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 23 - Quizvraag

Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase.
Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide?
A
Telofase
B
Profase
C
Anafase
D
Metafase

Slide 24 - Quizvraag

In welke fase van de mitose verdwijnt het kernmembraan?
A
Profase
B
Metafase
C
Anafase
D
Telofase

Slide 25 - Quizvraag

Welke stap geeft de metafase weer?
A
Stap A
B
Stap B
C
Stap C
D
Stap D

Slide 26 - Quizvraag

Wanneer wordt tijdens mitose het centromeer gesplitst?
A
metafase
B
anafase
C
telofase

Slide 27 - Quizvraag

Bij de kerndeling onderscheiden we verschillende fases. Weet jij de goede volgorde?
A
Profase-Telofase-Metafase-Anafase-Cytokinese
B
Profase-Metafase-Anafase-Telomerase-Cytokinese
C
Profase-Cytokinese-Metafase-Telomerase-Anafase
D
Profase-Metafase-Anafase-Telomerase-Cytokinese

Slide 28 - Quizvraag

Aan het einde van de mitose bij de mens heb ik
A
2 cellen met 23 chromosomen
B
2 cellen met 46 chromosomen
C
4 cellen met 23 chromosomen
D
4 cellen met 46 chromosomen

Slide 29 - Quizvraag

Uit hoeveel chromatiden is een crhomosoom tijdens de metafase opgebouwd?
A
1
B
2
C
4
D
8

Slide 30 - Quizvraag

Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6
7
8

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Oefenen met de microscoop en tekeningen maken van de worteltopjes van uien (en Binas 76B1)
Bekijk onder de microscoop het preparaat van het worteltopje van de ui.
1) zoek de regio waarin celdeling plaatsvindt (met zwarte chromosomen)
2) Vind een cel waarin de chromosomen zichtbaar zijn
3) Teken na en noteer de fase uit de celcyclus en/of mitose eronder
4) Zoek een andere cel waarin de chromosomen zichtbaar zijn uit een
     andere fase, teken en noteer de fase eronder. Doe dit voor 4 tot 6 cellen.
5) Zet de tekeningen in volgorde 1 t/m 4-6 en zet erachter welke
      veranderingen er zijn t.o.v. de vorige.


Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide