Les 10 Betoog schrijven V1e

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Les 10 betoog schrijven

Klas V1e

Periode 2

2020-2021

Welkom terug!

Start: iedere les 10 minuten lezen - in stilte

Wat gaan we doen?

Lezen - 10 min

Debat beoordelen: kijken naar Wilders vs. Rutte - 15 min

Theorie betoog (zelfstandig doorlezen) - 5 min

Aan de slag! Laatste quizvragen maken - 10 min

Aan de slag! Twee voorbeelden bekijken E-toetsen - 20 min

Afsluiting - Rest

Doelen:

- Ik weet hoe ik een betoog van A tot Z kan schrijven.

- Ik weet hoe ik sterke argumenten kan gebruiken.

- Ik weet waar ik op met letten als het gaat over de taalverzorging.

- Ik kan bepalen wat de sterke/zwakke onderdelen zijn van een betoog.

1. Wat is het standpunt van Wilders over immigratie?

2. Wat is het standpunt van Rutte over immigratie?

3a. Welk betoog vond je het sterkst?
3b. Waarom vind je dat?

Lees de theorie over het betoog nog eens goed door

In jouw betoog moet de taalverzorging op orde zijn.

Wil je nog een keer goed kijken naar de regels over het gebruik van hoofdletters?

Ja? Neem slides 19 t/m 21 door.

Nee? Ga verder naar slide 22.

Lees de theorie over het gebruik van een komma eens goed door

Weet je alles?

Test jouw kennis!

Maak tot slot de vragen op slides 27 t/m 35.

Mijn betoog moet bestaan uit vijf alinea's.

1. Waar
2. Niet waar

In de inleiding begin ik met een samenvatting over de tekst.

1. Waar
2. Niet waar

De titel moet lang en saai zijn.

1. Waar
2. Niet waar

In het middenstuk werk ik drie verschillende argumenten uit. Ieder argument wordt onderbouwd in een aparte alinea.

1. Waar
2. Niet waar

Iedere alinea moet minimaal uit drie regels bestaan.

1. Waar
2. Niet waar

Boven iedere alinea van het middenstuk bedenk ik een tussenkopje.

1. Waar
2. Niet waar

Het tekstdoel van het betoog is...

1. Mening laten vormen
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

Het publiek moet ik zelf bedenken.

1. Waar
2. Niet waar

Achter 'hoofdgedachte' in het bouwplan geef ik aan wat ik van het standpunt vind.

1. Waar
2. Niet waar

Je krijgt van de docent nu twee voorbeelden van betogen.

Dit zijn voorbeelden van twee E-toetsen van dit jaar.

Aan de slag!

Bekijk in een duo betoog A en betoog B.
Overleg met elkaar over het volgende:

Betoog A

1. Wat vind je sterk aan betoog A?

2. Wat vind je minder sterk aan betoog A?

3. Wat zou je deze leerling adviseren om zijn/haar betoog te verbeteren?

Betoog B

1. Wat vind je sterk aan betoog A?
2. Wat vind je minder sterk aan betoog A?
3. Wat zou je deze leerling adviseren om zijn/haar betoog te verbeteren?

Straks: klassikaal antwoorden bespreken

Schrijf nu voor jezelf op waar jij nog goed naar moet kijken voordat je de toets gaat maken

Wat heb je geleerd deze les? Wat vond je makkelijk of moeilijk? Schrijf op!

Einde les 10 betoog