Uit geheime opnames blijkt dat de dolfijnen in het Dolfinarium in veel te kleine zwembaden rondzwemmen (=argument). Ik vind dat het Dolfinarium de dolfijnen slecht verzorgt (=standpunt).
In de nabije toekomst hoeven we nog maar 25 uur per week te werken (=standpunt), want steeds meer werk wordt ons door robots uit handen genomen (=argument).
Slide 8 - Tekstslide
Noteer het standpunt: Ik ga morgen naar de bioscoop, want er draait een leuke film.
Slide 9 - Open vraag
Noteer het standpunt: Omdat gokken verslavend is, moet het verboden worden.
Slide 10 - Open vraag
Goede argumenten (1)
Stel jezelf drie vragen:
Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
Wat zijn de voordelen of nadelen?
Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de verandering die komt door de stelling goed of slecht voor die mensen?
Slide 11 - Tekstslide
Goede argumenten (3)
MOBIELE TELEFOONS OP SCHOOL MOETEN VERBODEN WORDEN
Vraag 1: Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
Vraag 2: Wat is een voordeel van geen mobiele telefoons op school?
Vraag 3: Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de verandering die komt door de stelling goed voor die mensen?
Slide 12 - Tekstslide
Maar, hoe formuleer je zo'n goed argument?
Slide 13 - Tekstslide
Sterke argumenten (1)
A: argument noemen
U: uitleggen argument
B: bijvoorbeeld -> voorbeeld
Slide 14 - Tekstslide
Sterke argumenten (1)
A: argument noemen
U: uitleggen argument 1. Leg uit waarom het zo is 2. Leg uit waarom dit goed/slecht is
B: bijvoorbeeld -> voorbeeld
Mijn argument is dat...
want/omdat..
Dit is goed/slecht, want...
Stel je voor... OF
Het is onderzocht dat...
Slide 15 - Tekstslide
Nu zelf aan de slag in duo's
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht (1)
Zoek in je artikelen2 argumenten bij het standpunt uit je inleiding van de vorige les.
Werk ze uit tot twee alinea's van ongeveer 50-75 woorden