In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Of Goedemiddag!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag:
Behandelen vragen par. 6.1
Leerdoelen paragraaf 6.2 (deze periode Hfst 6)
Instructie paragraaf 6.2
Aan de slag met 6.2
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
6.2 Van alle markten thuis?
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling lesdoelen 6.1
- Welke productiefactoren heb je nodig om te produceren? - Hoe bereken je de afschrijving?
- Wat is een bedrijfskolom?
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoelen 6.2
- Wat is een markt?
- Hoe heeft de vraag en het aanbod invloed op de prijs?
- Waarom is het marktaandeel voor een bedrijf belangrijk?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
6.2 Van alle markten thuis?
Markten
Concrete markt
Abstracte markt
een plaats waar op afgesproken tijden goederen worden gehandeld.
Het geheel van vraag naar en aanbod van een product.
Producenten zorgen voor aanbod van producten
Consumenten zorgen voor de vraag naar producten
Vraag 14
Slide 7 - Tekstslide
6.2 Van alle markten thuis?
Verkoopprijs bepalen:
De inkoopprijs
Concurrentie
meer aanbod, minder vraag -> lagere prijs
meer vraag, minder aanbod -> hogere prijs
Concurrenten:
alle bedrijven die goederen of diensten aanbieden die in dezelfde behoeften van consumenten voorzien.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
6.2 Van alle markten thuis?
vraag- en aanbodlijn
marktaandeel
Slide 10 - Tekstslide
Vraag en aanbod van fietsen
Slide 11 - Tekstslide
Bij het 'kruispunt' zijn vraag en aanbod gelijk (in evenwicht)
Wat is de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid?
Slide 12 - Tekstslide
Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid
De evenwichtshoeveelheid --> is de vraag en het aanbod die hoort bij de evenwichtsprijs.
De evenwichtsprijs --> is de prijs waarbij vraag en aanbod gelijk zijn.
Waar in de grafiek de vraaglijn de aanbodlijn kruist, is er precies evenveel vraag als aanbod.
Slide 13 - Tekstslide
6.2 Van alle markten thuis?
Marktaandeel:
Vergelijken van het ene bedrijf met het andere bedrijf
De omzet of afzet van een bedrijf uitgedrukt als percentage van de totale omzet of afzet van de productgroep.
Berekenen met: (deel : geheel) x 100%
of (wat : waarvan) x 100%
Slide 14 - Tekstslide
Marktaandeel
Slide 15 - Tekstslide
Als jouw afzet harder stijgt als die van je concurrenten ...
A
Stijgt jouw marktaandeel
B
Daalt jouw marktaandeel
Slide 16 - Quizvraag
In Lutjebroek zijn 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Florine's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is haar marktaandeel? Rond af op één decimaal.
A
33%
B
39%
C
25,6%
D
39,1%
Slide 17 - Quizvraag
Aan de slag!
Maken vragen 13 t/m 21 van paragraaf 6.2, behalve vraag 18