H7.1 Rekenen met machientjes (wb 2)

    Welkom
💼 Pak je schrift op tafel
📖  Laat je boek maar in je tas.
🔲 Leg je ipad op zijn kop klaar op tafel

DEZE LES:
§7.1 Rekenen met machientjes
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

    Welkom
💼 Pak je schrift op tafel
📖  Laat je boek maar in je tas.
🔲 Leg je ipad op zijn kop klaar op tafel

DEZE LES:
§7.1 Rekenen met machientjes

Slide 1 - Tekstslide

oefenen 
uitleg 
  lesprogramma
nakijken 
Nabespreken oefenbladen
Wat is een verband, hoe reken je ermee.
aan de slag 
Werk netjes in je schrift met potlood en geo
huiswerk
voorkennis 
Grafiek tekenen bij een tabel
Werkblad afmaken.

Slide 2 - Tekstslide

        Nakijken

Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je in deze paragraaf?

Ik kan een 'Hoe-hoe-zin' maken.


Ik kan een machientjesschema gebruiken
Ik kan een berekening maken met een pijlenketting


        leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Stapgrootte
.



uitleg 
De stapgrootte
Hoe sneller je fietst, hoe eerder je thuis bent,  hoe langer een kaars brand, hoe korter de kaars wordt.

De ene actie heeft gevolgen voor de uitkomst. 
Het ene heeft verband met het andere. 

Wanneer we praten over een verband hebben we het dus over een oorzaak -> gevolg reactie.

Deze verbanden hebben te maken met twee variabele. Variabele kun je het beste voorstellen als grootheden en eenheden. Later zeggen we ook wel eens dat variabele de woordjes of letters in je formule zijn. Met deze woordjes of letter bedoelen we altijd grootheden/eenheden.

Voorbeeld:
Hoe langer een kaars brand, hoe korter de kaars wordt.
Hier heeft de brandtijd van de kaars iets te maken met de lengte. De variabele zijn dus de brandtijd en de lengte.

Hoe sneller je fietst, hoe eerder je thuis bent.
Hier heeft je snelheid iets te maken met de tijd die je er over doet. De variabele zijn dus snelheid en tijd.












Slide 5 - Tekstslide

Maak de hoe .. hoe... zin kloppend
Hoe meer je verdient
Hoe hoger de verzendkosten.
Hoe beter je techniek 
Hoe hoger de temperatuur
Hoe langer je werkt
Hoe zwaarder je pakket
Hoe meer je oefent
Hoe dichter bij de zomer

Slide 6 - Sleepvraag

Oefenen maar
Samen aan de slag 
timer
5:00
Maak opdracht 1, 2 & 3 van het oefenblad.

Ben je klaar? 
Lees alvast de theorie onder de opdrachten door.

Slide 7 - Tekstslide

Stapgrootte en Zaagtand
- De x - en y as hoeven niet dezelfde stapgrootte te hebben.

Werken met een machientje
uitleg 
In een verband hebben twee onderdelen een oorzaak -> gevolg reactie met elkaar: de invoer en de uitvoer.

Denk maar aan de hoe- hoe zinnen.          Hoe langer je werkt, hoe meer je verdient. Er is een verband tussen de uren die je werkt en je verdiensten.

Slide 8 - Tekstslide

Stapgrootte en Zaagtand
- De x - en y as hoeven niet dezelfde stapgrootte te hebben.

Werken met een machientje
uitleg 
In het machientje hieronder zie je dat wanneer je iets invoert:
je de invoer eerst vermenigvuldigd met 3 en er daarna nog 4 bij op telt.
Er is ook een soort oorzaak (stop er iets in) en gevolg ( er komt een getal uit)
Vul je voor invoer (x) het getal 2                   Vul je voor invoer (x) het getal 7 in      
in dan krijg je:                                                    in dan krijg je: 

2 ×3 +4 = 10                                                         7 ×3 +4 = 25

Slide 9 - Tekstslide

Klik de juiste berekening aan bij

x = 8
A
8 x 3 + 4 = 28
B
8 x 7 = 56
C
8 + 4 x 3 = 36

Slide 10 - Quizvraag

Klik de juiste berekening aan bij

x = 10
A
10 x 7 = 70
B
10 x 3 + 4 = 34
C
10 + 4 x 3 = 42

Slide 11 - Quizvraag

Klik de juiste berekening aan bij

x = 0
A
0 + 4 x 3 = 12
B
0 x 3 + 4 = 4
C
0 x 7 = 0

Slide 12 - Quizvraag

Stapgrootte en Zaagtand
- De x - en y as hoeven niet dezelfde stapgrootte te hebben.

Werken met een machientje
uitleg 
Je kunt een verband (een formule) als het ware voor je zien als een machientje dat een berekening uitvoert.
Bekijk het machientje hiernaast
Vul je voor x het getal 3 in dan krijg je de som:

    x 2 - 1
x 2 - 1 = 5
x
Een tabel invullen bij een machientje? Dat werkt net als het maken van een berekening.  Kijk maar.

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen maar
Samen aan de slag 
timer
15:00
Maak:
opdracht 4, 5, 6 & 7 van het oefenblad.


Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk 
Huiswerk:

Oefenblad 2 afmaken.
Werk fluisterend binnen je tafelrij

Schrijf je hele berekening op.

Slide 15 - Tekstslide