H4 16/09/2024

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Rétrospective
  • Les objectifs
  • Grammaire (partie 1)
  • Au travail

Slide 2 - Tekstslide

Rétrospective
- Ik kan een e-mail schrijven aan een correspondentievriend(in) waarin ik iets over mezelf vertel.

Nabespreken exercice 17

Slide 3 - Tekstslide

Exercice 17
Par exemple:
Je m’appelle …. et j’ai … ans.
J’habite à … avec mes parents et mes deux frères / sœurs.
J’ai les cheveux blonds / noirs et les yeux verts / bleus. Je ne suis pas très grand(e). Je mesure 1m65.
J’aime porter un jean / des robes / des jupes avec un T-shirt / un pull et des baskets.
Mes hobbies/passe-temps favoris sont jouer au football / regarder la télé / lire / faire du sport / discuter avec mes ami(e)s sur Facebook.
Ecris-moi le plus vite possible. J’envoie une photo de moi. Tu m'envoies aussi une photo de toi?
A bientôt!

Slide 4 - Tekstslide

Les objectifs
  • Ik kan de regelmatige werkwoorden op -er, en de onregelmatige werkwoorden aller, avoir, être en faire vervoegen in de présent, passé composé, imparfait en futur. 
  • Ik kan een interview begrijpen waarin jongeren vertellen wat ze in de vakantie hebben gedaan. 

Slide 5 - Tekstslide

La conjuguaison des verbes
Deze les gaat over de werkwoordsvervoegingen uit Unité 1: avoir, être, aller en faire in 4 tijden

Présent, passé composé, imparfait, futur simple

Slide 6 - Tekstslide

D'abord, les verbes au présent §21.1

Slide 7 - Tekstslide

être
=
 zijn




il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est

Slide 8 - Sleepvraag

Avoir
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 9 - Sleepvraag

Aller
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
vais
vas
va
allons
allez
vont

Slide 10 - Sleepvraag

Faire
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
fais
fais
fait
faisons
faites
font

Slide 11 - Sleepvraag

Zij hebben

Slide 12 - Open vraag

Ik doe

Slide 13 - Open vraag

Jij gaat

Slide 14 - Open vraag

Jullie zijn

Slide 15 - Open vraag

Zij is

Slide 16 - Open vraag

On continue au passé composé §21.3 

Slide 17 - Tekstslide

Vervoegd met avoir of être?
  • Faire, être en avoir worden vervoegd met het hulpwerkwoord hebben = avoir
  • Aller wordt vervoegd met het hulpwerkwoord zijn = être 

Slide 18 - Tekstslide

Deze werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord
Eu
Allé
Été
Fait
Avoir
Aller
Être
Faire

Slide 19 - Sleepvraag

Donc...
Être -> J' ai été
Avoir -> J' ai été
Faire -> J' ai fait
Aller -> Je suis allé(e) --> Let op! vervoeg je met être -> accord! Vrouwelijk : +e / Meervoud +s / Vrouwelijk meervoud +es

Slide 20 - Tekstslide

Vervoeg in de passé composé
Nous ... (avoir) un cadeau

Slide 21 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Ils .... (être) au concert

Slide 22 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Tu ... (faire) du jogging?

Slide 23 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Elle .... (aller) au concert

Slide 24 - Open vraag

Et maintenant... l'imparfait 
§21.2

Slide 25 - Tekstslide

Uitgangen imparfait
De stam van de imparfait = nous-vorm in de présent waar je -ons vanaf haalt
Bijv. nous avons> stam wordt av-
Uitgangen imparfait:
ais -ais - ait - ions - iez - aient

Slide 26 - Tekstslide

Donc...
Stam imparfait:
- Avoir: Nous avons --> av-
- Aller: Nous allons --> all-
- Faire: Nous faisons --> fais-

ATTENTION! Être -> ét- (want van nous sommes kun je geen -ons afhalen...)

Slide 27 - Tekstslide

Vervoeg in de imparfait
Il .... (faire)

Slide 28 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
Vous.... (aller)

Slide 29 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
J'.... (être)

Slide 30 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
Nous.... (avoir)

Slide 31 - Open vraag

Et les derniers... le futur simple §21.6

Slide 32 - Tekstslide

Hoe maak je de futur?
Futur simple = zal + heel werkwoord

Futur simple: hele werkwoord + uitgangen avoir

Slide 33 - Tekstslide

Sleep de uitgangen naar de juiste tijd & persoon.
Conditionnel
futur simple
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
ons
iez
ont
a
aient
ez
as
ai
ais
ions
ait
ais

Slide 34 - Sleepvraag

Deze werkwoorden hebben als stam niet het hele werkwoord. Welke stam hoort bij welk werkwoord?
ir-
aur-
fer-
ser-
avoir
aller
faire
être

Slide 35 - Sleepvraag

Donc...
- Avoir: J'aurai 
- Aller: J'irai
- Faire: Je ferai
- Être: Je serai

Slide 36 - Tekstslide

Vervoeg in de futur simple
On ... (avoir)

Slide 37 - Open vraag

Vervoeg in de futur simple
J' .... (aller)

Slide 38 - Open vraag

Vervoeg in de conditionnel
Ils .... (faire)

Slide 39 - Open vraag

Vervoeg in de conditionnel
On .... (être)

Slide 40 - Open vraag

Et on mélange!
Nu komen alle tijden door elkaar alors ATTENTION!

Slide 41 - Tekstslide

Ik ben
A
Je suis
B
Je serai
C
Je serais
D
J'ai

Slide 42 - Quizvraag

Wij zouden gaan (conditionnel)
A
Nous allons
B
Nous irons
C
Nous irions
D
Nous aurions

Slide 43 - Quizvraag

Zij zullen doen (futur simple)
A
Ils font
B
Ils feront
C
Ils feriont
D
Ils feraient

Slide 44 - Quizvraag

Sarah en Flora zijn gegaan
A
Sarah et Flora sont allé
B
Sarah et Flora ont allé
C
Sarah et Flora sont allées
D
Sarah et Flora ont allée

Slide 45 - Quizvraag

Jullie hadden
A
Vous avez
B
Vous aviez
C
Vous aurez
D
Vous auriez

Slide 46 - Quizvraag

Jij bent geweest
A
Je suis été
B
J'ai eu
C
J'ai été
D
Je suis eu

Slide 47 - Quizvraag

Au travail
Maak 18a van Unité 1. 
Daarna kies je of je begint aan 18b,c of d.
Hulp nodig? Fais-le savoir! 

Slide 48 - Tekstslide