Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4H werkwoorden en tijden Unité 1
La conjuguaison des verbes
Deze les gaat over de werkwoordsvervoegingen uit Unité 1: avoir, être, aller en faire in 4 tijden
Présent, passé composé, imparfait, futur simple
1 / 43
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
43 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
La conjuguaison des verbes
Deze les gaat over de werkwoordsvervoegingen uit Unité 1: avoir, être, aller en faire in 4 tijden
Présent, passé composé, imparfait, futur simple
Slide 1 - Tekstslide
D'abord, les verbes au présent §21.1
Slide 2 - Tekstslide
être
=
zijn
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est
Slide 3 - Sleepvraag
Avoir
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 4 - Sleepvraag
Aller
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
vais
vas
va
allons
allez
vont
Slide 5 - Sleepvraag
Faire
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
fais
fais
fait
faisons
faites
font
Slide 6 - Sleepvraag
Zij hebben
Slide 7 - Open vraag
Ik doe
Slide 8 - Open vraag
Jij gaat
Slide 9 - Open vraag
Jullie zijn
Slide 10 - Open vraag
Zij is
Slide 11 - Open vraag
On continue au passé composé §21.3
Slide 12 - Tekstslide
Vervoegd met avoir of être?
Faire, être en avoir
worden vervoegd met het hulpwerkwoord hebben =
avoir
Aller
wordt vervoegd met het hulpwerkwoord zijn =
être
Slide 13 - Tekstslide
Deze werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord
Eu
Allé
Été
Fait
Avoir
Aller
Être
Faire
Slide 14 - Sleepvraag
Donc...
Être -> J'
ai
été
Avoir -> J'
ai
été
Faire -> J'
ai
fait
Aller -> Je
suis
allé(e)
--> Let op! vervoeg je met être -> accord! Vrouwelijk : +e / Meervoud +s / Vrouwelijk meervoud +es
Slide 15 - Tekstslide
Vervoeg in de passé composé
Nous ... (avoir) un cadeau
Slide 16 - Open vraag
Vervoeg in de passé composé
Ils .... (être) au concert
Slide 17 - Open vraag
Vervoeg in de passé composé
Tu ... (faire) du jogging?
Slide 18 - Open vraag
Vervoeg in de passé composé
Elle .... (aller) au concert
Slide 19 - Open vraag
Et maintenant... l'imparfait
§21.2
Slide 20 - Tekstslide
Uitgangen imparfait
De stam van de imparfait = nous-vorm in de présent waar je
-ons
vanaf haalt
Bijv. nous avons> stam wordt
av
-
Uitgangen imparfait:
ais -ais - ait - ions - iez - aient
Slide 21 - Tekstslide
Donc...
Stam imparfait
:
-
Avoir
: Nous avons -->
av
-
-
Aller
: Nous allons -->
all
-
-
Faire
: Nous faisons -->
fais
-
ATTENTION!
Être
->
ét
- (want van nous sommes kun je geen -ons afhalen...)
Slide 22 - Tekstslide
Vervoeg in de imparfait
Il .... (faire)
Slide 23 - Open vraag
Vervoeg in de imparfait
Vous.... (aller)
Slide 24 - Open vraag
Vervoeg in de imparfait
J'.... (être)
Slide 25 - Open vraag
Vervoeg in de imparfait
Nous.... (avoir)
Slide 26 - Open vraag
Et les derniers... le futur simple §21.6
Slide 27 - Tekstslide
Hoe maak je de futur?
Futur simple
= zal + heel werkwoord
Futur simple
: hele werkwoord + uitgangen avoir
Slide 28 - Tekstslide
Sleep de uitgangen naar de juiste tijd & persoon.
Conditionnel
futur simple
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
ons
iez
ont
a
aient
ez
as
ai
ais
ions
ait
ais
Slide 29 - Sleepvraag
Deze werkwoorden hebben als stam niet het hele werkwoord. Welke stam hoort bij welk werkwoord?
ir-
aur-
fer-
ser-
avoir
aller
faire
être
Slide 30 - Sleepvraag
Donc...
- Avoir: J'
aur
ai
- Aller: J'
ir
ai
- Faire: Je
fer
ai
- Être: Je
ser
ai
Slide 31 - Tekstslide
Vervoeg in de futur simple
On ... (avoir)
Slide 32 - Open vraag
Vervoeg in de futur simple
J' .... (aller)
Slide 33 - Open vraag
Vervoeg in de conditionnel
Ils .... (faire)
Slide 34 - Open vraag
Vervoeg in de conditionnel
On .... (être)
Slide 35 - Open vraag
Et on mélange!
Nu komen alle tijden door elkaar alors ATTENTION!
Slide 36 - Tekstslide
Ik ben
A
Je suis
B
Je serai
C
Je serais
D
J'ai
Slide 37 - Quizvraag
Wij zouden gaan (conditionnel)
A
Nous allons
B
Nous irons
C
Nous irions
D
Nous aurions
Slide 38 - Quizvraag
Zij zullen doen (futur simple)
A
Ils font
B
Ils feront
C
Ils feriont
D
Ils feraient
Slide 39 - Quizvraag
Sarah en Flora zijn gegaan
A
Sarah et Flora sont allé
B
Sarah et Flora ont allé
C
Sarah et Flora sont allées
D
Sarah et Flora ont allée
Slide 40 - Quizvraag
Jullie hadden
A
Vous avez
B
Vous aviez
C
Vous aurez
D
Vous auriez
Slide 41 - Quizvraag
Jij bent geweest
A
Je suis été
B
J'ai eu
C
J'ai été
D
Je suis eu
Slide 42 - Quizvraag
Au travail
Maak 18a van Unité 1.
Daarna kies je of je begint aan 18b,c of d.
Hulp nodig? Fais-le savoir!
Slide 43 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Herhalen avoir, être, faire, aller in alle tijden
Februari 2024
- Les met
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
klas4: werkwoorden en tijden
September 2023
- Les met
45 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
4v werkwoorden en tijden
September 2023
- Les met
43 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Herhalen avoir, être, faire, aller in alle tijden
Maart 2024
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H werkwoorden en tijden Unité 1
September 2023
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
4v werkwoorden en tijden
Mei 2023
- Les met
44 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
werkwoorden oefenen
Maart 2024
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
vmbo lwoo, vwo
Leerjaar 4
P4 avoir, être, aller, faire in alle tijden
Mei 2024
- Les met
41 slides