In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Voeding en vertering
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Toets bespreken
Begin nieuw thema
Eetdagboek
Slide 2 - Tekstslide
Voeding en vertering
Slide 3 - Woordweb
Lesdoelen Voedings-middelen en -stoffen
1 Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.
2 Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.
Voedsel is afkomstig van de wortels, stengels, bladeren, vruchten en zaden van planten. Veel mensen eten ook dieren en dierlijke producten. In voedsel zitten de voedingsstoffen die je lichaam nodig heeft.
Slide 4 - Tekstslide
Wat heb je nodig om gezond te blijven?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Er zijn vier functies van voedingsstoffen.
Bouwstoffen; energie
Brandstoffen; groei en herstel
Reservestoffen; opslag
Beschermende stoffen; zorgen dat je niet ziek wordt
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Vul je eigen eetdagboek is
opdracht 8
Slide 13 - Tekstslide
Voeding en vertering
Slide 14 - Tekstslide
Deze les
Voorkennis
Uitleg
Opdrachten maken
Slide 15 - Tekstslide
Lesdoelen
1 Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.
2 Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.
Slide 16 - Tekstslide
Welke 4 functies kun je noemen van voedingsstoffen?
Brandstoffen: leveren energie
Bouwstoffen: nodig voor groei, ontwikkeling en herstel
Reservestoffen: opgeslagen brand of bouwstoffen
Beschermende stoffen: gezondheid
Slide 17 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Te verteren voedingsstoffen (te groot)
Koolhydraten
eiwitten
vetten
Kant en klare voedingsstoffen
Vitamines
Mineralen
Water
Slide 18 - Tekstslide
Eiwitten
Eiwitten zijn bouwstoffen
Teveel aan eiwitten?
Eiwit als brandstof
Eiwit als reservestof (vet)
Cytoplasma
Spieren
Slide 19 - Tekstslide
Koolhydraten
Koolhydraten zijn brandstoffen, maar kunnen ook dienen als bouwstof. Suikers (glucose), zetmeel, voedingsvezels en glycogeen (opgeslagen glucose)
Teveel aan koolhydraten?
Koolhydraten als reservestof (vet)
.
Slide 20 - Tekstslide
Water
Water is een bouwstof vervoer van stoffen.
Het menselijk lichaam bestaat uit 60% water.
Te veel? Plassen maar!
Slide 21 - Tekstslide
Mineralen
Mineralen zijn bouwstoffen en dienen ook als beschermende stof.
Mineralen worden ook wel zouten genoemd.
Calcium (kalk)
Natrium
Magnesium
IJzer
Slide 22 - Tekstslide
Vitamines
Het zijn bouwstoffen
Ze werken als beschermende stoffen tegen ziektes
Er zijn dertien verschillende vitamines bekend: vitamine A, de vitamines van het B-complex en vitamine C, D en K zijn de bekendste
Te veel vitamines werken vergiftigend!
In Nederland bestaat niet echt een vitaminegebrek
In gezond eten zitten alle vitamines mooi verdeeld
Slide 23 - Tekstslide
Vetten
Vetten zijn brandstoffen, maar kunnen ook dienen als bouwstof en reservestof.
Verzadigde en onverzadigde vetten.
Slide 24 - Tekstslide
Voedingsvezels
- geen voedingsstof: dus niet nodig als brand, bouw of reservestof
- Stimuleert de darmen
- Voorkomt obstipatie ( verstopping)
- Zorgen voor een verzadigd gevoel
- in plantaardige voedingsmiddelen
- voedingsvezels worden zelf niet verteerd
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Schema voedingsstoffen
Slide 29 - Tekstslide
Opdrachten van 2.1
Vul nu je eigen eetdagboek in en lever het daarna in.
Extra uitdaging?
Sla opdracht 3 en 6 over en maak opdracht 1 en 2 van 1.7