Les 2a + 2b Belastingen

Belastingen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapBeroepsopleidingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Belastingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
1.  Je weet wat belastingen zijn.
2. Je weet waarom de belasting er is.
3. Je weet waar je recht op hebt en hoe je dit kan checken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke belastingen ken je?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee vormen van belastingen
Directe belastingen betaal je rechtstreeks aan de
Belastingdienst

Indirecte belastingen zijn verwerkt in de prijs van dingen die je koopt
de loonbelasting, de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting, de erfbelasting en de kansspelbelasting.
i
 de omzetbelasting, accijnzen, motorrijtuigenbelasting, de BPM, milieubelastingen, invoerrechten, belastingen van rechtsverkeer en de bankbelasting.
i

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je koopt een spijkerbroek. Je betaalt 55 Euro. Welke belasting op dit bedrag gaat naar de Belastingdienst?
A
Accijns
B
BTW
C
Loonbelasting
D
Invoerrechten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je koopt een smartphone die alleen in de VS te koop is bij Amazon.com Wat betaal je naast de BTW nog meer?
A
Accijns
B
Extra BTW
C
Invoerrechten
D
Loonbelasting

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Directe belastingen:

Loonbelasting
Inkomstenbelasting
Erfbelasting
Kansspelbelasting
etc.
Indirecte belastingen:

BTW
Accijnzen
Milieuheffing (Ecotaks)
Invoerrechten
etc.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

loon- en inkomsten belasting
Loonheffing is een voorschot op de inkomsten belasting.
De inkomsten belasting betaal je voor 1 april. Deze belasting bestaat uit 3 onderdelen,zgn. 'boxen'

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 1 Inkomen uit arbeid en eigen woning
Belastbaar inkomen is opgebouwd uit:
je inkomen uit arbeid
+ bijtellingen (auto van de zaak, woningforfait)
- aftrekposten (hypotheek)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 2 inkomen uit een aanmerkelijk belang
Met box 2 hebben mensen te maken wanneer ze meer dan 5% van een bedrijf in handen hebben. Omdat de meeste mensen hier niet mee te maken hebben, slaan we deze box verder over.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 3: sparen en beleggen (vermogen)
Je vermogen bestaat uit bezittingen zoals:
  • Het geld op je persoonlijke spaar- en betaalrekeningen
  • Je beleggingen, obligaties en winstbewijzen
  • Een tweede woning of een huis dat je verhuurt

De berekening van de verschuldigde belasting in box 3 gaat over het belastbaar vermogen, het vermogen op 1 januari.

– het vrijgestelde deel (€ 57.000 per volwassene) belastbaar vermogen.  Over je rendement betaal je 36% belasting.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeldberekening box 3 voor 2023
Je hebt samen met je fiscale partner een vermogensmix die bestaat uit spaargeld (€ 200.000) en beleggingen (€ 100.000). Hoeveel belasting moet je betalen in box 3? Hoe moet je het heffingsvrije vermogen toepassen? Volg de volgende stappen en doe de berekening. Dit is een voorbeeld zonder schulden.
1. Bepaal het rendement per soort vermogen en het belastbaar rendement
SPAARGELD
Spaargeld: € 200.000
Rendementspercentage 2023: 0,36%
Rendement spaargeld: € 200.000 x 0,36% = € 720
BELEGGINGEN
Beleggingen: € 100.000
Rendementspercentage 2023: 6,17%
Rendement beleggingen: € 100.000 x 6,17% = € 6.170
Het belastbaar rendement is: € 720 + € 6.170 = € 6.890
2. Bereken het gezamenlijke vermogen (gezamenlijke rendementsgrondslag)
Spaargeld + Beleggingen = € 300.000
3. Bereken de grondslag sparen en beleggen
Grondslag sparen en beleggen = rendementsgrondslag - heffingsvrij vermogen beide fiscale partners
€ 300.000 - € 114.000 = € 186.000
4. Bereken je aandeel in de rendementsgrondslag
Aandeel rendementsgrondslag = (Grondslag sparen en beleggen / rendementsgrondslag) x 100
(€ 186.000 / € 300.000) x 100 = 62%
5. Bereken je voordeel uit spaargeld en beleggingen
Voordeel uit spaargeld en beleggingen = Belastbaar rendement x Aandeel in rendementsgrondslag
€ 6.890 x 62% = € 4.271,8
6. Over dit voordeel uit vermogen betaal je het tarief in box 3
Tarief box 3 2023: 32%
Voordeel uit vermogen: € 4.271,8
Berekening belasting box 3: € 4.271,8 x 32% = € 1.366,98
Je betaalt dus € 1.366,98 aan belasting in box 3.
Korting op je belasting
De meeste belastingbetalers krijgen een algemene heffingskorting en een arbeidskorting.
Met de algemene heffingskorting wil de overheid voorkomen dat mensen met een heel klein inkomen belasting moeten betalen. Met de arbeidskorting wil de overheid werken extra aantrekkelijk maken, want alleen als je werkt krijg je deze belastingkorting.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangspunten Belastingen
Profijt
Draagkracht
Solidariteit

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Profijt

Je betaalt voor datgene waar je gebruik van maakt
bv Motorvoertuigenbelasting (i.v.m. de wegen)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draagkracht
Wie meer verdient, betaalt meer belasting.
Bijv. loonbelasting kent een progressief tarief met twee belastingschijven.  Verdien je een salaris tot € 75.624 dan betaal je 36,97%  Daarboven betaal je 49,50% belasting

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel je verdient € 100.000 (bruto),  

hoeveel loonbelasting ga je dan betalen?

Gegevens:
In de 1e belastingschijf tot € 75.624 betaal je 36.97% belasting
In de 2e belastingschijf vanaf € 75.624  betaal je 49,50% belasting
Reken het uit.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekening
Wat zijn de belastingschijven in het voorbeeld?
1e  belastingschijf  = € 75.624 
  2e belastingschijf € 100.000 - € 75.624  = € 24.376

Hoeveel belasting ga je betalen?
 36,97% van € 75.624 = € 27.958
49,50% van € 24.376 = € 12.066
       Belastingheffing = € 40.024

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Solidariteit
De overheid wil de welvaart herverdelen. De sterken helpen de zwakken. Mensen met een hoger inkomen dragen meer bij dan mensen met een laag inkomen of uitkering.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Premies volksverzekeringen (gebruikt voor betalen van uitkeringen
Loonbelasting
Nettoloon (krijg je op je rekening gestort
Brutoloon


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het minimum jeugdloon?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Minimum jeugdloon 2024
Werkgevers zijn verplicht om jongeren het minimum jeugdloon te betalen ( + 8 % vakantietoeslag)
Bij onderbetaling kan je naar de vakbond stappen of een klacht indienen bij het Ministerie van Sociale Zaken
(tot 5 jaar na dato kan je nog een vordering in stellen)
Je moet wel bewijzen kunnen overleggen.
Bij 21 jaar start het minimumloon.
Leeftijd
Per Maand
Per Week
Per Dag
15 jaar
€ 580,30
€ 134,15
€ 26,78
16 jaar
€ 620,80
€ 143,25
€ 28,65
17 jaar
€ 817,40
€ 188,65
€ 37,73
18 jaar
€ 1.034,70
€ 238,80
€ 47,76
19 jaar
€ 1.241,65
€ 286,55
€ 57,31
20 jaar
€ 1.655,50
€ 382,05
€ 76,41
21 jaar
€ 2.069,40
€ 477,55
€ 95,51
Deze bedragen zijn gebaseerd op een volledige werkweek van 40 uur. Houd er rekening mee dat deze tarieven op 1 januari en 1 juli kunnen wijzigen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minimum jeugdloon per uur

Fulltime werkweek in bedrijf
Minimumuurloon (bruto) werkweek 40 uur
21 jaar en ouder € 392.80
20 jaar € 314.40
19 jaar € 235.60
18 jaar € 196.40
17 jaar € 165.20
16 jaar € 144.00
15 jaar € 125.20 

Opmerking: Bij 21jr start het minimumloon

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwart werken: moet kunnen?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide


Risico’s. Je bent als zwartwerker niet verzekerd. Krijg je een ongeluk tijdens het werk, of veroorzaak je schade, dan moet dit uit eigen zak betaald worden. Daarnaast bouw je geen rechten op voor een uitkering. Als je je baan verliest of ziek wordt, moet je die kosten dus ook zelf betalen. Ook bouw je geen vakantiegeld, eindejaarsuitkering en pensioen op en heb je geen ontslagbescherming.

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Toeslagen
huurtoeslag
zorgtoeslag
kindgebonden budget
kinderopvangtoeslag
energietoeslag
Daarnaast is er kinderbijslag
(= geen toeslag)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Uw huur mag in 2024 maximaal € 879,66 zijn. Maar of en hoeveel huurtoeslag u krijgt, hangt ook af van uw leeftijd, woonsituatie en inkomen. 
Bent u jonger dan 23 jaar? Dan mag uw huur in 2024 niet hoger zijn dan € 454,47.

Zie ook belastingdienst voor meer info
Vorige les
  1. Welke belastingen ken je?
  2. Wat zijn de 3 uitgangspunten van belastingen?
  3. Welke toeslagen ken je?

Slide 31 - Tekstslide

1. indirect: omzetbelasting, accijnzen, motorrijtuigenbelasting, de BPM, milieubelastingen, invoerrechten etc..
direct: loonbelasting, vennootschapsbelasting, dividendbelasting, erfbelasting etc.
2. solidariteit, profijt, draagkracht
3.huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebondenbudget, kinderopvangtoeslag, energietoeslag

Slide 32 - Video

Iedereen van 18 jaar en ouder met een laag inkomen kan een financiële tegemoetkoming krijgen voor de kosten voor de zorgverzekering.

De zorgtoeslag voor het jaar 2024 bedraagt maximaal € 123. - per maand als u alleenstaand bent of € 236.

Slide 33 - Video

Lukt het niet om alle kosten voor je kind te betalen van de kinderbijslag, dan heb je mogelijk recht op kindgebonden budget.

Slide 34 - Video

De vergoeding voor de kinderopvangtoeslag hangt af van de hoogte van het inkomen, het aantal kinderen en de soort opvang. Verder vergoedt de overheid maximaal 230 uur per kind, per maand.
Energietoeslag
Een aantal tijdelijke energiemaatregelen, zoals de eenmalige energietoeslag, wordt in 2024 vervangen door structurele maatregelen zoals de hogere huurtoeslag, het hogere kindgebonden budget en het hogere minimumloon.


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugvragen loonbelasting
Je kunt belasting terugvragen als je meer dan 16 euro aan loonheffing hebt betaald. Je vraagt belasting terug voor elk kalenderjaar waarin je hebt gewerkt. Om het geld ook echt te krijgen, moet je het Aangifteprogramma op Belastingdienst.nl/jongeren doorlopen. Voor ieder jaar is er een apart programma. Je kunt ook de app downloaden.

Als je werkt, worden er op je inkomen automatisch belasting en sociale premies ingehouden. Dit heet loonbelasting. Scholieren betalen vaak meer loonbelasting dan uiteindelijk hoeft. Bij de berekening gaat de Belastingdienst er namelijk van uit dat je het hele jaar werkt. Dit is meestal niet zo en daardoor kun je vaak geld terugkrijgen.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangifte loonbelasting

Nu Jij!



Ga naar 


en kies een profiel dat jou aanspreekt. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
1.  Je weet wat belastingen zijn.
2. Je weet waarom de belasting er is.
3. Je weet waar je recht op hebt en hoe je dit kan checken.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies