H1 Conserveringstechnologie

H1 Bederf van voedingsmiddelen
Leerdoelen: na bestudering van dit hoofdstuk kun je:
– begrippen zoals sacharolytisch, proteolytisch, lipolytisch en mineralisatie verklaren;
– duidelijk maken waarom levensmiddelen worden geconserveerd;
– uitleggen welke microbiologische, chemische, biochemische en fysische veranderingen in een product kunnen optreden bij bewaring;
– de juiste conserveringsmethode kiezen in relatie tot de gewenste producteigenschappen;
– minimaal twee producten noemen waarvan de eigenschappen na conservering weinig of niet gewijzigd zijn;
– minimaal twee producten noemen waarvan de eigenschappen door conservering ingrijpend veranderen.

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 Bederf van voedingsmiddelen
Leerdoelen: na bestudering van dit hoofdstuk kun je:
– begrippen zoals sacharolytisch, proteolytisch, lipolytisch en mineralisatie verklaren;
– duidelijk maken waarom levensmiddelen worden geconserveerd;
– uitleggen welke microbiologische, chemische, biochemische en fysische veranderingen in een product kunnen optreden bij bewaring;
– de juiste conserveringsmethode kiezen in relatie tot de gewenste producteigenschappen;
– minimaal twee producten noemen waarvan de eigenschappen na conservering weinig of niet gewijzigd zijn;
– minimaal twee producten noemen waarvan de eigenschappen door conservering ingrijpend veranderen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ander woord voor mineralisatie ? 

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is mineralisatie ?
Bijna onmiddellijk na de oogst van een plant of na het doden van een dier begint de ontbinding. Je kunt deze ontbinding of mineralisatie beschouwen als een onderdeel van de kringloop in de natuur. De mineralisatie gebeurt door micro-organismen (bacteriën, gisten en schimmels) en door in het weefsel voorkomende enzymen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

is Mineralisatie een vorm van bederf ?
ja
nee

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wie veroorzaakt mineralisatie ? 

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wie veroorzaakt mineralisatie ?
De mineralisatie gebeurt door micro-organismen (bacteriën, gisten en schimmels) en door in het weefsel voorkomende enzymen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mineralisatie en micro-organismen
Micro-organismen zijn goed in het mineralisatieproces, doordat ze:
– overal in de natuur aanwezig zijn;
– zich zeer snel kunnen vermenigvuldigen;
– beschikken over heel veel soorten enzymen 
– klein zijn, met als gevolg een relatief groot spijsverteringsoppervlak.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mineralisatie 
bederf Waardoor merk je dit?
Voorbeelden van bederf
beschimmeld(e) kaas of brood,
verzuurde melk, rottende vruchten,
troebele vruchtensappen,
bolstaande conservenblikken
 


Soms kunnen zich gifstoffen (toxinen) ontwikkelen. Bacteriële toxinen kunnen zelfs al zijn gevormd zonder dat het product duidelijke bederfverschijnselen vertoont.
 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem kenmerken van bederf 

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Noem kenmerken van bederf
Kenmerken:

afwijkende geur, kleur, smaak

veranderende structuur van het product

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verduurzamen ?
Geef naam voor verduurzamen

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

verduurzamen
Wat is verduurzamen ?
langer houdbaar maken van een product


Geef namen voor verduurzamen.
 drogen, zouten, konfijten, verhitten, koelen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1.1 Kringloop in de natuur

Vraag 1a:
Hoe komt de opbouw tot stand, en welke stoffen worden daarbij gevormd?

Antwoord:
Planten zorgen via fotosynthese voor de opbouw, waarbij ze macromoleculen als koolhydraten, eiwitten en soms vetten vormen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1.1 Kringloop in de natuur

Vraag 1b:
Hoe noemen we de afbraakfase, en welke stoffen worden daarbij gevormd?

Antwoord:
De afbraak noemen we mineralisatie. Macromoleculen worden hierbij weerafgebroken. Uiteindelijk worden opnieuw water, koolstofdioxide en verschillende mineralen gevormd.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1.1 Kringloop in de natuur

Vraag 1c:
Welke organismen verzorgen hoofdzakelijk de afbraak?
Antwoord:
Paddenstoelen, schimmels, gisten en bacteriën spelen een rol bij de afbraak.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1.1 Kringloop in de natuur

Vraag 1d 
Waardoor zijn die organismen daar zo goed in?

Antwoord:
Micro-organismen zijn goed in het mineralisatieproces doordat ze overal in de natuur aanwezig zijn, zich zeer snel kunnen vermenigvuldigen, over heel veel soorten enzymen beschikken en erg klein zijn, met als gevolg een relatief groot spijsverteringsoppervlak.



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1.1 Kringloop in de natuur

Vraag 1e 
Hoe zorgen deze organismen voor de mineralisatie?

Antwoord:
Ze verbranden de complexe stoffen, waaraan ze energie ontlenen.



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Noem de 5 soorten van Bederf

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Micro-organismen en voeding
Gewenst of ongewenst?
Bedenk van elk 3 voorbeelden.
 


Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is microbiologisch bederf ?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe constateer je 
microbiologisch bederf ?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Microbiologisch bederf
Betekenis:
ongewenste veranderingen van een product door micro-organismen.

Hoe constateer je dit ?
door verandering in uiterlijk (schimmel), smaak, geur of consistentie van het voedingsmiddel


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Microbiologisch bederf (on)gewenst
Deze vorm van bederf kan ontstaan doordat bijvoorbeeld melkzuurbacteriën een product verzuren.

Bij het maken van zuurkool is deze verandering gewenst, 
maar verzuurde melk is bedorven melk.

Zo zetten azijnzuurbacteriën alcohol om in azijn, maar bij een fles wijn is dit juist ongewenst.



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1.2 Afbraak (Lysis)

Vraag 1.2 a & d 
Wat betekent sacharolyse? Geef een voorbeeld

Antwoord:
Sacharolyse = suikerafbraak (sacharide = suiker)

Suikerrijke producten gaan gisten doordat gistcellen suikers omzetten in alcohol (sacharolyse).




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1.2 Afbraak (Lysis)

Vraag 1.2 b & e 
Wat betekent proteolyse? Geef een voorbeeld

Antwoord:
Proteolyse = eiwitafbraak (proteïne = eiwit)

vlees, vis wordt slijmerig, onaangename geur





Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1.2 Afbraak (Lysis)

Vraag 1.2 c & f 
Wat betekent lipolyse? Geef een voorbeeld

Antwoord:
Lipolyse = vetsplitsing door enzym lipase (lipide = vet)
Lipase wordt door bacteriën geproduceerd
Dit enzym is thermostabiel
Kaas en melkpoeder kunnen hierdoor vieze smaak krijgen (rans)






Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is biologisch bederf ?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Biologisch bederf 
Onder biologisch bederf verstaan we de aanwezigheid van bijvoorbeeld maden, kakkerlakken of meelmot. Ook vraat door ratten en muizen en hun uitwerpselen kun je als een oorzaak van biologisch bederf beschouwen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is biochemisch bederf ?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Biochemisch bederf 
Als chemische reacties worden gekatalyseerd 
door een enzym, noemen we de opgetreden 
veranderingen biochemisch bederf.

Een bekend voorbeeld hiervan is het zoet worden van aardappels bij een te hoge bewaartemperatuur. Levende producten zoals aardappels ademen tijdens de opslag; ze verschrompelen daardoor.
Bovendien is deze verandering ongewenst, omdat de aardappels aan gewicht verliezen.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is chemisch bederf ?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Chemisch bederf 
ongewenste scheikundige reacties in het voedingsmiddel. Componenten van het voedingsmiddel kunnen met elkaar reageren en nieuwe stoffen vormen. Voorbeeld: de reactie tussen suiker en een eiwit of aminozuur. Deze reactie (Maillard-reactie) levert een bruingekleurd product op.

Een andere typische vorm van chemisch bederf is de oxidatie van vet door zuurstof. De vetten veranderen dan van smaak, waardoor de smaakafwijking ‘rans’ ontstaat.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemisch bederf 
 Bij het bakken van brood of het branden van koffie is dit gewenst. Bij de verhitting van melk levert deze reactie een vieze kooksmaak op; en is dan ook ongewenst.


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is fysisch bederf ?

Slide 34 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Fysisch bederf 
Ongewenste veranderingen die veroorzaakt worden door natuurkundige processen (zoals uitdrogen, bevriezen, herkristallisatie en opromen), noemen we fysisch bederf.
 
Enkele voorbeelden:
– het uitdrogen van kaas
– het oudbakken worden van brood
– het opromen van melk


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1.2 g

Microbiologisch bederf: rotting, verzuring, gasvorming, verkleuring, verslijming, schimmel.
Biologisch bederf: vraat, de aanwezigheid van uitwerpselen, besmetting met pathogenen.
Biochemisch bederf: enzymatische verkleuring of slap worden van weefsel door autolyse.
Chemisch bederf: verkleuring en smaakafwijking door Maillard-reacties en karamellisatie; vetoxidatie met als gevolg rans.
Fysisch bederf: uitdroging bij brood, smelten van een ijsje.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conserveren is het langer houdbaar maken van verse producten
Dit doe je door de levensvoorwaarden van micro-organismen zo slecht mogelijk te maken

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de doelen van conserveren ?
1 verbeteren van de houdbaarheid, waardoor je voedsel kunt consumeren op een andere tijd en/of een andere plaats

2 waarborgen van de voedselveiligheid

3 verbeteren van de sensorische eigenschappen en de voedingswaarde

4 vergroten van het gebruikersgemak (convenience)

5 bewerkstelligen van specifieke producteigenschappen

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

conserveringsmethoden
Je kunt tegenwoordig kiezen uit een scala van methoden om voedsel te verduurzamen of conserveren. De te gebruiken methode hangt af van de doeleinden die je bij het conserveren nastreeft.


Drogen
Zouten
Konfijten


Roken
Fermenteren
Koelen
Invriezen
 

Verhitten
Toevoegen van conserveringsmiddelen
Gammastralen

 

Bactofugeren
Microfiltratie
Gasverpakken.


 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conserveringsmethoden
De traditionele conserveringsmethoden, zoals drogen, roken of konfijten, voldoen voor een aantal producten nog steeds.

Het toevoegen van zout zie je steeds minder. Door toevoeging van zout, zuur, of suiker verliest het product zijn oorspronkelijke eigenschappen. Vooral zout heeft een negatief effect op de smaak.

Ook bij de traditionele methoden als pasteuriseren, steriliseren of drogen is sprake van een organoleptische achteruitgang en verlies aan voedingswaarde door de hoge thermische belasting.


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De principes waarop voedselconservering berust

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem de 7 levensvoorwaarden voor micro-organismen

Slide 42 - Open vraag

Noem de 7 levensvoorwaarden voor micro-organismen
- water/vocht
- voedsel
- zuurstof
- temperatuur
- zuurgraad/pH
- osmotische waarde
- afwezigheid van gifstoffen