Quiz voltooid deelwoord / ww-spelling

Voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

Vul het voltooid deelwoord in.

Slide 2 - Tekstslide

De mannen waren bijna vanaf de pier in het water ….………. (plonzen).

Slide 3 - Open vraag

De bosbrand werd gelukkig snel ………………. (doven).

Slide 4 - Open vraag

Afgelopen weekend hebben we lekker ……………… (lanterfanten).

Slide 5 - Open vraag

Welke voltooide deelwoorden worden het vaakst verkeerd ……………. (spellen)?

Slide 6 - Open vraag

We hebben gisteren worstjes .................. (braden)

Slide 7 - Open vraag

Kijk goed naar welke tijd je moet invullen.

Slide 8 - Tekstslide

........... (vinden) je beste vriend dat hij nog steeds bij jou in het krijt staat?

Slide 9 - Open vraag

Zelfs de duivel vraagt zich af hoe jij dat allemaal ............. (ontkennen).

Slide 10 - Open vraag

Mijn ouders ................. (vergroten) vorige week onze familiefoto.

Slide 11 - Open vraag

Vroeger ......................... (rijgen) oude mensen kraaltjes aan een ketting.

Slide 12 - Open vraag

Theoretische vragen

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kan je in een zin zien dat je een voltooid deelwoord moet invullen?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de formule van het onvoltooid deelwoord?

Slide 15 - Open vraag

Wat gebruik je als je niet weet of het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord op een d of t eindigt.

Slide 16 - Open vraag

Schrijf de tijd, het getal en de persoon van de zin op.

Slide 17 - Tekstslide

Heb je nog tijd om met mij mee te gaan?

Slide 18 - Open vraag

Twee bestuurders van politievakbond ANPV worden vervolgd voor gesjoemel met subsidies.

Slide 19 - Open vraag

Frank Rijkaard onthulde het nieuwe logo van de Johan Cruijf Arena.

Slide 20 - Open vraag

Wij verdeelden 70.000 euro onder 58 verenigingen en stichtingen.

Slide 21 - Open vraag

Wat is juist?

Slide 22 - Tekstslide

Dat is gelukkig hier nog nooit gebeurd.
A
pv tt
B
vd

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurt daar achter in de klas?
A
pv tt
B
vd

Slide 24 - Quizvraag

Dat is niet zonder zijn toestemming gebeurd.
A
pv tt
B
vd

Slide 25 - Quizvraag

Zij beschuldigt hem van diefstal.
A
pv tt
B
vd

Slide 26 - Quizvraag

De maffia ontkent enige betrokkenheid bij dat misdrijf.
A
pv tt
B
vd

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?

De buurman heeft zijn salaris niet op tijd ontvangen en nu moet hij verhuizen, omdat hij de huur niet kan betalen.
A
heeft
B
betalen
C
ontvangen
D
verhuizen

Slide 28 - Quizvraag

Plaatjes

Slide 29 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 30 - Tekstslide


Verbeter het verkeerd gespelde woord.

Slide 31 - Open vraag

geld voor de hele straat
Dat zou betekenen dat de hele straat geld krijgt...

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Hoe schrijf je nou eigenlijk het voltooid deelwoord van dansen?
A
gedanst
B
gedansd
C
gedansdt
D
het is geen voltooid deelwoord

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide


Hoeveel fouten haal je uit dit bericht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 36 - Quizvraag


Verbeter de fout(en). Scheid meer fouten door een komma.

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Tekstslide


Hoeveel fouten haal je uit dit bericht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Is 'geschiet' hier goed geschreven?
A
Ja, want het is tegenwoordige tijd.
B
Ja, want het komt van 'schieten'.
C
Nee, het moet 'geschiedt' zijn.
D
Nee, want het is een voltooid deelwoord.

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide

Hoeveel spelfouten vind je in dit bericht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 43 - Quizvraag


Verbeter de fout(en). Scheid meer fouten door een komma.woo

Slide 44 - Open vraag

Slide 45 - Tekstslide


Verbeter het verkeerd gespelde woord.

Slide 46 - Open vraag

Slide 47 - Tekstslide


Verbeter het verkeerd gespelde woord.

Slide 48 - Open vraag

Slide 49 - Tekstslide

Is 'hou' hier fout geschreven?
A
Ja, het moet 'houd' zijn.
B
Ja, het moet 'houdt' zijn.
C
Nee, hou is goed.
D
Nee, houd en hou mag allebei

Slide 50 - Quizvraag

Slide 51 - Tekstslide


Verbeter het verkeerd gespelde woord.

Slide 52 - Open vraag

Slide 53 - Tekstslide


Verbeter het verkeerd gespelde woord.

Slide 54 - Open vraag