11. Wat valt op bij c., g. en h. van opdr. 10?
12. Wat worden voltooid deelwoorden als die voor een zelfstandig
naamwoord staan?
13. Vul de volgende bijvoeglijk naamwoorden in:
Let op : bepaal eerst het voltooid deelwoord van de werkwoorden tussen haakjes
vb: het (vertellen)_______ verhaal : voltooid deelwoord: (ik heb of ik ben) verteld
bijv.naamw: Het vertelde verhaal
a. Het (inpakken) ______________ cadeau
b. Het (verbreden) ______________ fietspad
c. De (sluiten) ______________ deur
d. De (verrotten) ______________ appel
e. Het (verkopen) ______________ huis
f. De (winnen) ______________ wedstrijd
g. De (verbranden)______________ huid
14. a. Wat valt op bij b., e. en g. van de vorige opdracht?
b. Waarom is de schrijfwijze van 13.d anders? Leg de regel uit.