Les Nederlands+ week 12 - klas 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Nederlands+

Klas 1

Nederlands+

Wat gaan we doen?

• Aan de slag met Numo! (25 minuten)
  
  
• Terugblik vorige week (5 minuten)
  
  
• Uitleg (25 minuten)
  
  
• Aan de slag! (15 minuten)
  
  
• Afsluiten (3 minuten)

Aan de slag met Numo!

(25 minuten)

Korte schoolcode: STJM

Wat?

Zelf kiezen. Kies wel iets waar je nog veel voor moet doen.

Hoe?

Alleen en op eigen laptop. 

Als je oortjes bij je hebt, dan mag je muziek luisteren. Géén geluid van laptop zelf.

Vorige week

• Leenwoorden
  
  
• Hoofdletters
  
  
• Punten
  
  
• Komma's
  
  
• Citaten (aanhalingstekens) 

In welke zin wordt

op de juiste manier geciteerd?

A. Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen, zei Rik.

B. Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen, 'zei Rik.'

C. 'Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen', zei Rik.

D. Rik zei dat hij op de Jozefdag veel geld gaat ophalen.

In welke zin wordt

op de juiste manier geciteerd?

A. Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen, zei Rik.

B. Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen, 'zei Rik.'

C. 'Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen', zei Rik.

D. Rik zei dat hij op de Jozefdag veel geld gaat ophalen.

Leerdoelen

van vandaag

Na deze les weet je:

• wat de trappen van vergelijking zijn en hoe je de trappen gebruikt;
  
  
• wanneer je 'dan' gebruikt en wanneer 'als'; 

Trappen van

vergelijking

'snel, sneller, snelst'

'groot, groter, grootst'

Stellende trap

'Jacob is snel.'

Vergrotende trap

'Jonas is sneller dan Jacob.'

Overtreffende trap

'Milan is het snelst van allemaal.'

Trappen van

vergelijking

Let op!

Woorden die op een -r eindigen krijgen in de vergrotende trap ook een d:

• 'raar, raarder, raarst'
  
• 'ver, verder, verst'
  

Er zijn ook onregelmatige trappen:

• 'goed, beter, best'
  
• 'veel, meer, meest'
  
• 'weinig, minder, minst'

Als of dan?

Na de stellende trap zeg en schrijf je als. Er is gelijkheid:

• 'Hij is net zo snel als ik.'
• 'Mijn broek is even duur als die van jou.'

Na de vergrotende trap zeg en schrijf je dan. Er is een verschil:

'Jij bent sneller dan ik.'

'Die jurk is op internet veel goedkoper dan in de winkel.'

Let op:

'Ik ben twee keer zo snel als jij.'

'Ik ben dus sneller dan jij.'

Als of dan?

Let op:

Goed: '...net zo snel als jij.'  

Fout: '...net zo snel als jou.'

Goed: '...sneller dan ik.' 

Fout: '...sneller dan mij.'

Goed: '...slimmer dan wij.'

Fout: '...slimmer dan ons.'

Dubbel fout: 

'...sneller als mij.'  

'...sterker als jou.'

'...beter als ons.'

Als of dan?

Even testen...

Hierna zie je een paar zinnen. 

Het woordje dan of als ontbreekt.

Blijf zitten als je denkt 'als'.

Ga staan als je denkt 'dan'.

Als of dan?

'De nasi is veel pittiger ... de bami.'

als = zitten
dan = staan

Als of dan?

'De nasi is veel pittiger dan de bami.'

Als of dan?

'Emma's fiets is net zo vies ... die van Vera.'

als = zitten
dan = staan

Als of dan?

'Emma's fiets is net zo vies als die van Vera.'

Als of dan?

'Brandon heeft meer pennen

in zijn etui ... Vincent.'

als = zitten
dan = staan

Als of dan?

'Brandon heeft meer pennen

in zijn etui dan Vincent.'

Als of dan?

'Julia sprintte bij de hockeytraining bijna

twee keer zo snel ... haar trainer'

als = zitten
dan = staan

Als of dan?

'Julia sprintte bij de hockeytraining bijna

twee keer zo snel als haar trainer'

Aan de slag!

(15-20 minuten)

Station → Perron 1

• Lezen: theorie 'Samengestelde woorden' (bladzijde 15).
  
  
• Maken: opdrachten 16, 17, 18, 19 én 20.

Niet af gekregen? Dan is het huiswerk! 

Na de les zet ik het huiswerk + de opdrachten in Magister.

Let op: volgende week huiswerkcontrole! Ook als je het in de les al af hebt gekregen, dus neem je gemaakte opdrachten mee naar de volgende les!

Tot de volgende keer!

Niet vergeten

Denk aan je huiswerk!

Neem de volgende les ook weer je etui, schrift, 

leesboek en laptop mee.

Zorg dat je laptop is opgeladen!