Les Nederlands+ week 12 - klas 2

Nederlands+
Klas 1
Nederlands+
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Nederlands+
Klas 1
Nederlands+

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Aan de slag met Numo! (25 minuten)

  • Terugblik vorige week (5 minuten)

  • Uitleg (25 minuten)

  • Aan de slag! (15 minuten)

  • Afsluiten (3 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag met Numo!
(25 minuten)
timer
25:00
Korte schoolcode: STJM

Wat?
Zelf kiezen. Kies wel iets waar je nog veel voor moet doen.

Hoe?
Alleen en op eigen laptop
Je mag zachtjes praten met je buurvrouw of buurman.

Als je oortjes bij je hebt, dan mag je muziek luisteren. Géén geluid van laptop zelf.

Slide 3 - Tekstslide

Vorige week
  • Leenwoorden

  • Hoofdletters

  • Punten

  • Komma's

  • Citaten (aanhalingstekens) 

Slide 4 - Tekstslide

In welke zin wordt
op de juiste manier geciteerd?
A. Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen, zei Rik.

B. Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen, 'zei Rik.'

C. 'Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen', zei Rik.

D. Rik zei dat hij op de Jozefdag veel geld gaat ophalen.

Slide 5 - Tekstslide

In welke zin wordt
op de juiste manier geciteerd?
A. Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen, zei Rik.

B. Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen, 'zei Rik.'

C. 'Op de Jozefdag ga ik veel geld ophalen', zei Rik.

D. Rik zei dat hij op de Jozefdag veel geld gaat ophalen.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
van vandaag
Na deze les weet je:

  • wat de trappen van vergelijking zijn en hoe je de trappen gebruikt;

  • wanneer je 'dan' gebruikt en wanneer 'als'; 

Slide 7 - Tekstslide

Trappen van
vergelijking
'snel, sneller, snelst'
'groot, groter, grootst'


Stellende trap
'Jacob is snel.'

Vergrotende trap
'Jonas is sneller dan Jacob.'

Overtreffende trap
'Milan is het snelst van allemaal.'

Slide 8 - Tekstslide

Trappen van
vergelijking
Let op!
Woorden die op een -r eindigen krijgen in de vergrotende trap ook een d:

  • 'raar, raarder, raarst'
  • 'ver, verder, verst'


Er zijn ook onregelmatige trappen:

  • 'goed, beter, best'
  • 'veel, meer, meest'
  • 'weinig, minder, minst'

Slide 9 - Tekstslide

Als of dan?
Na de stellende trap zeg en schrijf je als. Er is gelijkheid:

  • 'Hij is net zo snel als ik.'
  • 'Mijn broek is even duur als die van jou.'


Na de vergrotende trap zeg en schrijf je dan. Er is een verschil:

'Jij bent sneller dan ik.'
'Die jurk is op internet veel goedkoper dan in de winkel.'


Let op:
'Ik ben twee keer zo snel als jij.'
'Ik ben dus sneller dan jij.'

Slide 10 - Tekstslide

Als of dan?
Let op:

Goed: '...net zo snel als jij.'  
Fout: '...net zo snel als jou.'

Goed: '...sneller dan ik.' 
Fout: '...sneller dan mij.'

Goed: '...slimmer dan wij.'
Fout: '...slimmer dan ons.'

Dubbel fout: 
'...sneller als mij.'  
'...sterker als jou.'
'...beter als ons.'

Slide 11 - Tekstslide

Als of dan?
Even testen...

Hierna zie je een paar zinnen. 
Het woordje dan of als ontbreekt.


Blijf zitten als je denkt 'als'.

Ga staan als je denkt 'dan'.

Slide 12 - Tekstslide

Als of dan?
'De nasi is veel pittiger ... de bami.'
als = zitten
dan = staan

Slide 13 - Tekstslide

Als of dan?
'De nasi is veel pittiger dan de bami.'

Slide 14 - Tekstslide

Als of dan?
'Emma's fiets is net zo vies ... die van Vera.'
als = zitten
dan = staan

Slide 15 - Tekstslide

Als of dan?
'Emma's fiets is net zo vies als die van Vera.'

Slide 16 - Tekstslide

Als of dan?
'Brandon heeft meer pennen
in zijn etui ... Vincent.'
als = zitten
dan = staan

Slide 17 - Tekstslide

Als of dan?
'Brandon heeft meer pennen
in zijn etui dan Vincent.'

Slide 18 - Tekstslide

Als of dan?
'Julia sprintte bij de hockeytraining bijna
twee keer zo snel ... haar trainer'
als = zitten
dan = staan

Slide 19 - Tekstslide

Als of dan?
'Julia sprintte bij de hockeytraining bijna
twee keer zo snel als haar trainer'

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk voor de volgende les:

Station → Perron 1

  • Lezen: theorie 'Samengestelde woorden' (bladzijde 15).

  • Maken: opdrachten 16, 17, 18, 19 én 20.

Na de les zet ik het huiswerk + de opdrachten in Magister.


Let op: volgende week huiswerkcontrole!

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
(20 minuten)
Wat?
Zelf kiezen: 
  • Numo
  • Alvast beginnen met het huiswerk:
    - lezen theorie blz. 15
    - maken opdr. 16, 17, 18, 19, 20 (blz. 12 t/m 14).

Hoe?
Rustig en alleen
Je mag zachtjes praten met je buurvrouw of buurman.

Als je oortjes bij je hebt, dan mag je muziek luisteren. 
Géén geluid van laptop zelf.

Wat heb je nodig?
Laptop of Station + schrift.
timer
19:00

Slide 22 - Tekstslide

Tot volgende week!
Niet vergeten

Denk aan je huiswerk!

Neem de volgende les ook weer je etui, schrift
leesboek en laptop mee.

Zorg dat je laptop is opgeladen!

Slide 23 - Tekstslide