NEWTON: Hoorbare trillingen

Geluid
Hoorbare trillingen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Geluid
Hoorbare trillingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEZE LES

Uitleg
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • hoe je de toonhoogte verandert bij een snaarinstrumen;
  • wat de rol van een klankkast is;
  • de trillingstijd en frequentie aflezen;
  • rekenen met trillingstijd en frequentie.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizizz

Slide 3 - Tekstslide

Kennisvragen over alle voorliggende hoofdstukken
https://quizizz.com/admin/quiz/63a4ad2cde5719001f65b9a4?source=quiz_share 
Uitleg
Laptops dicht

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GELUIDSBRON
Geluid wordt gemaakt door een geluidsbron.

  • kunstmatige geluidsbron: door de mens gemaakt
  • natuurlijke geluidsbron: geluiden uit de natuur

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stemvork

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Toonhoogte
Er zijn veel verschillende muziekinstrumenten.
Een instrument met snaren noem je een snaarinstsrument. 
Als je de snaren van een snaarinstrument laat trillen, maken ze geluid. De snaren zitten vast aan een klankkast. Daardoor wordt het geluid harder en kun je het goed horen.
Sommige instrumenten hebben heel veel snaren, zoals de piano en de harp. Andere instrumenten hebben weinig snaren, zoals de gitaar en de contrabas.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een snaarinstrument stemmen
Snaren kun je spannen. Spannen betekent: de snaren strakker aantrekken. Meestal gaat dat met een schroef op het instrument.  Een strakke snaar geeft een hoge toon. Maak je de snaar losser, dan wordt de toon lager. Op die manier kun je het instrument stemmen. De tonen klinken dan weer zuiver.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De osciloscoop
Er zijn harde (muziek bij een concert) en zachte  (ritselende bladeren) geluiden
Er zijn hoge (een piepende vogel) en lage (een vrachtwagen) geluiden 

Al deze geluiden hebben een ander soort trillingen in de lucht. Dit kan je zelf niet zien.
Een osciloscoop is een apparaat waarmee je de geluidstrillingen zichtbaar kan maken.

Hiernaast zie je een voorbeeld van een osciloscoop.
De lichtgroene lijn op het scherm is een geluidstrilling

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De osciloscoop
De bovenste 2 plaatjes rechts zijn een hard en een zacht geluid. Hoe hoger de golven die je ziet, hoe harder het geluid. De hoogte van de golven noem je de amplitude


De onderste 2 plaatjes zijn een hoog en een laag geluid. De hoogte van de golven is hetzelfde. 
Bij een hoge toon zijn de golven smaller en zie je meer golven in beeld.
Bij een lage toon zijn de golven breder en passen er minder golven in beeld.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelbegrippen
geluidsbron, trilling, toonhoogte, klankkast.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geluid horen 
de trillingen worden door de tussenstof doorgegeven vanaf de geluidsbron. 

de trillingen komen bij de geluidsontvanger en deze "hoort" dan het geluid.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentiebereik
ultrasoon geluid: hoge frequentie, mens kan dit niet horen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TUSSENSTOF
De tussenstof geeft de trillingen door van de geluidsbron naar je oor.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trillingstijd

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie
frequentie = 1 ÷ trillingstijd

  
f = 1 ÷ T
f=T1

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 1
Een ventilator doet 0,2 s over één trilling.
Hoeveel trillingen maakt de ventilator per seconde?

frequentie = 1 ÷ trillingstijd
frequentie = 1 ÷ 0,2 s
frequentie = 5 Hz


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 2
Een boormachine trilt met een frequentie van 250 Hz.
Hoe vaak trilt de boormachine in 5 seconden?

Frequentie x tijd
250 Hz x 5 sec. = 1250 trillingen


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelbegrippen
trillingsdiagram, trillingstijd, frequentie.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

DE SNELHEID VAN GELUID

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GELUIDSSNELHEID
De snelheid waarmee geluid zich verplaatst noem je de geluidssnelheid

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weektaak
6.1 Starten
6.2 Hoorbare trillingen

Werk aftekenen?
Zet je naam op het bord en 
werk zelfstandig verder

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies