Werkwoordspelling les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Welkom in de les

Pak je leesboek en ga lezen

Ga naar blok 1 van spelling:

Aan het einde van de les..

.. Hebben wij de persoonsvorm herhaald in de tegenwoordige en verledentijd. 

Hoe vind je de persoonsvorm?

Je vindt de persoonsvorm als volgt:

Er zijn drie manieren waarop je de persoonsvorm kunt vinden:

1. De zin vragend maken;
2. De zin in een andere tijd zetten;
3. Het veranderen van het getal van de zin.

Maak deze zin vragend:

1. Jan en Klaas zitten achter in de klas.
2. Zitten Jan en Klaas achter in de klas?

Zet deze zin in een andere tijd:

1. Ik heb in één klas twee verliefde stelletjes .
2. Ik had in één klas wel twee verliefde stelletjes.

Verander het getal in de zin:

1. Piet en Marie zitten nu vooraan in de klas.
2. Piet zit vooraan in de klas; of
3. Marie zit vooraan in de klas.

Zoek de persoonsvorm (PV)
Piet heeft al dagen niet gegeten.

1. Piet
2. Heeft gegeten
3. Gegeten
4. Heeft

Zoek de PV in de volgende zin:
Anwar gaat op zijn fiets naar school

1. gaat
2. school
3. Anwar
4. Fiets

Zoek de PV in deze zin
Gisteren zag ik een bijzondere vogel.

1. zag
2. ik
3. gister
4. bijzondere vogel

Vervoeg de PV nu zelf
Gisteren (eten) ik voor de derde keer pannenkoeken in een week.

1. eet
2. eten
3. at
4. aten

Hij (rijden) iedere dag met auto naar zijn werk
(tegenwoordige tijd)

1. Rijd
2. Rijdt
3. reed
4. gereden

Zij (voetballen) erg goed voor een meisje van zes.
(tegenwoordige tijd)

1. voetballen
2. voetbalt
3. voetbald
4. voetbaldt

Mevrouw Stet (geven) al jaren aardrijkskunde op het KSH
(tegenwoordige tijd)

1. gaf
2. geef
3. gegeven
4. geeft

Pak allemaal je lesboek en je schrift

We maken zelfstandig:

Opdracht 2,3 en 4 van Spelling blok 1

Wat er niet af is, is huiswerk.

De volgende les gaan we:

- De stam van het werkwoord herhalen;

-'t KoFSCHiP herhalen;

- Aan de gang met het voltooid deelwoord.