2 werkwoordspelling (pvtt herkennen) basis

Basis 
Werkwoordspelling
                      Persoonsvorm                      tegenwoordige 
                                           tijd                                herkennen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Basis 
Werkwoordspelling
                      Persoonsvorm                      tegenwoordige 
                                           tijd                                herkennen

Slide 1 - Tekstslide

Vormen werkwoorden
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
PVTT




Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de pv?
A
vraagzin maken
B
zin in andere tijd zetten
C
Zin naar meervoud veranderen
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quizvraag

Persoonsvorm Tegenwoordige tijd

*De pv kun je vinden door de zin vragend te maken.


*De pv verandert van tijd.


*De pv verandert door het onderwerp. (enkelvoud  of meervoud)     


    

Slide 4 - Tekstslide

pv - vragend maken

*De pv kun je vinden door de zin vragend te maken. De persoonsvorm komt vooraan te staan.


               

                Ik koop vanmiddag een Bigmac.

                Koop ik vanmiddag een Bigmac?

    



Slide 5 - Tekstslide

pv - tijd veranderen

*De pv kun je vinden door de zin in een andere tijd te zetten. De persoonsvorm is het werkwoord dat verandert.


               Ik koop vanmiddag een Bigmac.

              Ik kocht gisteren een Bigmac.


Slide 6 - Tekstslide

pv - onderwerp veranderen

*De pv kun je vinden door de zin in het meervoud (of enkelvoud te zetten. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm


                Ik koop  vanmiddag een Bigmac.       

                Wij kopen vanmiddag een Bigmac.

    

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
Mijn opa rijdt in zijn auto.
A
opa
B
zijn
C
auto
D
rijdt

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Kijk ik vanavond naar de tv?
A
kijk
B
ik
C
vanavond
D
tv

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
morgen zullen wij een brief schrijven
A
schrijven
B
morgen
C
wij
D
zullen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
gisteren hebben we alles eerlijk verdeeld.
A
hebben
B
gisteren
C
verdeeld
D
we

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht 1
Maak van de zinnen 1 t/m 6 vraagzinnen.
Schrijf deze nieuwe zin onder de normale zin bij het streepje.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 2
Zet de zinnen 9 t/m 15 een andere tijd. (tegenwoordige tijd wordt verleden tijd + verleden tijd wordt tegenwoordige tijd)
Schrijf deze nieuwe zin onder de normale zin bij het streepje.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3
Verander zinnen 21 t/m 25 van enkelvoud naar meervoud. Staat de zin al in het meervoud, dan moet je hem veranderen naar het enkelvoud. 
Schrijf deze nieuwe zin onder de normale zin bij het streepje.

Slide 14 - Tekstslide

Goed Gedaan!
Nog vragen

Slide 15 - Tekstslide