passé composé

décembre 2020
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

décembre 2020

Slide 1 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd:

Ik werk


Verleden tijd:

Ik werkte
Ik heb gewerkt 
Wij oefenen nu de verleden tijd met een voltooid deelwoord. 

Dit noem je de 
passé composé.

Slide 2 - Tekstslide

De passé composé
bestaat uit 2 delen:

1: Hulpwerkwoord avoir of être

2: Voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

voltooid deelwoord -er werkwoorden:
  • Je werkwoord eindigt op -er: haal -er weg, 
  • zet er é voor in de plaats. 

  • Bijvoorbeeld: regarder  -->  regardé
  • j'ai regardé = ik heb gekeken

Slide 4 - Tekstslide

voltooid deelwoord -ir werkwoorden:
  • Je werkwoord eindigt op -ir: haal -r weg, 

  • Bijvoorbeeld: choisir  --> choisi 
  • j'ai choisi = ik heb gekozen                                           

Slide 5 - Tekstslide

voltooid deelwoord -re werkwoorden:
  • Je werkwoord eindigt op -re: haal -re weg
  • Zet er u voor in de plaats

  • Bijvoorbeeld: vendre  --> vendu
  • j'ai vendu = ik heb verkocht                                          

Slide 6 - Tekstslide

onregelmatige werkwoorden --> onregelmatig voltooid deelwoord. (zie TB 142)
  • avoir --> eu    Tu as eu    (jij hebt gehad)

  • être --> été     Nous avons été   (wij zijn geweest)

  • faire --> fait    Elles ont fait   (zij hebben gemaakt)

Slide 7 - Tekstslide

être in de passé composé
être wordt vervoegd met avoir

je zegt dus: j'ai été

Letterlijk staat hier: ik 'heb' geweest, maar je vertaalt het natuurlijk met: ik ben geweest.

Slide 8 - Tekstslide

STAP 3
LET OP!!!!
Deze stap geldt alleen voor werkwoorden die worden vervoegd met être!

Slide 9 - Tekstslide


je suis allé (e)
tu es allé (e)
 il est allé
elle est allée
 
nous sommes allé(e)s
 vous êtes allé(e)(s)
 ils sont allés
 elles sont allées
 

Slide 10 - Tekstslide

ik heb ontmoet
A
je suis rencontré
B
j'ai rencontré
C
j'ai rencontrer
D
je rencontre

Slide 11 - Quizvraag

zij hebben gepraat
A
elle a parlé
B
ils a parlé
C
ils ont parlé
D
elle parlent

Slide 12 - Quizvraag

Wij zijn gegaan
A
nous avons allé
B
nous sommes allé
C
nous allons
D
nous sommes allés

Slide 13 - Quizvraag

Zij is gebleven
A
elle est restée
B
elle a resté
C
elle est resté
D
elle a restée

Slide 14 - Quizvraag

Ik heb gehad
A
J'ai eu
B
J'ai été
C
J'ai fait
D
J'ai donné

Slide 15 - Quizvraag

Hij heeft gemaakt
A
Il a eu
B
Il a été
C
Il a fait
D
Il a donné

Slide 16 - Quizvraag

Wij zijn geweest
A
Nous avons eu
B
Nous avons été
C
Nous avons fait
D
Nous avons donné

Slide 17 - Quizvraag

ik ben geweest
A
je suis été
B
j'ai été
C
je suis être
D
j'ai être

Slide 18 - Quizvraag

jullie zijn geweest
A
vous avez été
B
vous êtes été
C
vous été
D
vous sommes été

Slide 19 - Quizvraag

zij hebben teruggegeven
A
il rend
B
il a rendu
C
ils rendent
D
ils ont rendu

Slide 20 - Quizvraag

Au travail
- corriger (kijk vorige huiswerkopdrachten na_
- faire exercices 31 + 32
- apprendre voca EF + sources GI 

Slide 21 - Tekstslide