Examentraining muziek

• Muziek
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 5,6

Examentraining muziek

Muzikale elementen

Toonhoogte

Toonduur

Harmonie

Tempo

Dynamiek

Instrumentatie
Vorm

Toonhoogte

Hoge tonen / lage tonen

Melodie

stijgend / dalend 

grote sprongen / kleine sprongen

tonaal / atonaal 

Toonhoogte

Motief (enkele tonen)

Variatie (ritmisch, melodisch, lengte)

Thema (4 of 8 maten) 

Toonhoogte

Eenstemmig

Tweestemmig 

Driestemmig

Harmonie

:) majeur - mineur :( 

consonant / dissonant

Toonhoogte

Unisono = eenstemmig

Homofoon = meerstemmig maar ritmisch gelijk (parallel)

Polyfoon: meerstemmig en ritmisch op zichzelf staande partijen (door elkaar heen)

Toonhoogte

Dodecafonie

(atonaal)

12 toonsmuziek

Toonduur

korte en lange noten --> ritme

maten en maatsoorten 4/4  6/8  5/4

beat en afterbeat

syncope

Toonduur

break

fill

Groove en swing

Percussie-instrumenten

Harmonie

Meerstemmigheid

Samenklanken / akkoorden

Consonant <-> Dissonant

Harmonie

Majeur: vrolijk
Mineur: droevig

Tempo

Hoe snel een stuk gespeeld wordt

slow - medium - fast 

adagio - andante - allegro

BPM: beats per minute

Dynamiek

Hoe hard of zacht een stuk gespeeld wordt

Klavecimbel  <-> Pianoforte / Fortepiano 

Forte = hard

Piano = zacht

<   >

Instrumentatie

Welke instrumenten er gebruikt worden

Solo / begeleiding

Let op muzikale lagen: welke rol?

Instrumentatie

Snaarinstrumenten

Strijkinstrumenten

Toetsinstrumenten

Slaginstrumenten (percussie)

Blaasinstrumenten

Elektronische instrumenten

Vorm

A -  B - A  

Couplet - refrein - couplet - bridge

Herhaling en variatie

Muzikale elementen

Toonhoogte

Toonduur

Tempo

Dynamiek

Instrumentatie
Vorm

Stemsoorten

Sopraan (vrouw)     -    castraat (man)

Alt (vrouw)    -    countertenor (man)

Tenor (man)

Bas (man)

Muzikale ontwikkeling

Klassieken
Cultuur van de kerk

Vroegrenaissance
Hofcultuur

Burgerlijke cultuur van Nederland
Rococo & classicisme

Cultuur van Romantiek & Realisme
Cultuur van het moderne
Massacultuur

Renaissance: ca 1400-1600

• A capella zang
• Polyfonie bereikt een hoogtepunt
• Imitatie
• Madrigalen
• religieuze én seculiere muziek
• intervallen

Burgerlijke cultuur - 17e eeuw

• Liedbundels met met meezingbare liederen (nationalistisch)
• Ontstaan muziekgezelschappen
• Publicatie van muziekboeken
• Ontwikkeling orgel: nieuwe mogelijkheden
• Eenvoud en transparantie
• Emotie in muziek werd belangrijker

Sweelinck

Barok: ca 1600-1750

• Opkomst van Opera
• Basso continuo: becijferde bas
• Fuga: polyfonie
• Uitbundige versieringen
• Bach: passie, fuga
• Affectenleer
• Klavecimbel

Classicisme - ca 18e eeuw

• Mozart, Beethoven, Haydn
• Pianoforte -> piano
• Duidelijke vormen: sonate, rondo, thema en variatie
• duidelijke melodieën
• symfonie en strijkkwartet

Romantiek - ca 19e eeuw

• Emotionele expressie
• Programmamuziek: verhaal
• Grote orkesten
• Liedkunst
• Complexe harmonie en modulatie
• Toonsoort + emotie

Cultuur van het moderne

• 1e helft 20e eeuw
• Los van alle regels
• Impressionisme: sfeer
• Expressionisme: los van harmonische regels
• Neoclassicisme: terug naar oude vorm
• Serialisme (bv. dodecafonie)
• Jazz: swing

Massacultuur

• Snelle verspreiding van stijlen (media)
• Nieuwe technische mogelijkheden (elek. gitaar en synthesizers)
• Pop = populair
• Toegankelijk en 'eenvoudig'
• Dansbaar
• Combinatie met film, tv, games

Massacultuur

Algemeen

• Reactie op eerdere stroming
• Teruggrijpen naar het verleden
• Koppel aan technische mogelijkheden
  (boekdrukkunst, platen, internet)
• Let op instrumentatie
• Let op complexiteit
• 
  

Emotie

Toonhoogte

Toonduur

Harmonie

Tempo

Dynamiek

Instrumentatie

Vorm

Tekst

Emotie

Majeur: vrolijk
Mineur: droevig

Oefening

affectenleer, aria, belcanto, boogiewoogie, bigband, boogiewoogie, blues, cooljazz, bebop. funk, folk,  cantus firmus (hoofdmelodie die uitgangspunt is in de meerstemmige (polyfone) compositietechniek, chanson, chicagostijl,