de iris en de ooglens 6.4
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Slide 2 - Video
Door de lens wordt het beeld op het netvlies ..... en .....
A
groter en kleiner
B
omgekeerd en groter
C
scherper en omgekeerd
D
omgekeerd en kleiner
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Wat is de functie van de iris?
A
kleur geven aan het oog
B
Groter of kleiner worden
C
de hoeveelheid licht regelen die op het netvlies valt
D
de pupil groter of kleiner maken
Slide 6 - Quizvraag
De pupilreflex kan plaatsvinden door straalvormig lichaam
A
Waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Op welke manier komt het netvlies aan voedingsstoffen en zuurstof?
A
via het vaatvlies
B
via bloedvaatjes tussen netvlies en glasachtig lichaam
C
via het harde oogvlies
D
via vaatvlies en bloedvaatjes tussen netvlies en glasachtig lichaam
Slide 8 - Quizvraag
De blinde vlek is de plaats waar
A
de meeste kegeltjes zitten en waar je dus het best kleur kan zien
B
de meeste staafjes zitten en waar je dus het best kleur kan zien
C
de minste zintuigcellen zitten en waar je dus weinig licht kan opvangen
D
geen zintuigcellen zitten en waar je dus geen licht kan opvangen
Slide 9 - Quizvraag
Als licht op het netvlies valt komt het eerst door de zenuwcellen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Accommoderen is.....
A
scherp stellen van je lens
B
scherp stellen van je lens op een voorwerp ver weg
C
scherp stellen van je lens op een voorwerp dichtbij
D
scherp stellen van je lens in het donker
