Lezen H5 - opdr 4

Hoofdstuk 5
Mening, argument en conclusie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Mening, argument en conclusie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer signaalwoorden die horen bij een mening.

Slide 2 - Open vraag

ik vind, volgens mij, naar mijn mening, mijn opvatting is.
Noteer signaalwoorden die horen bij een argument.

Slide 3 - Open vraag

want, omdat, namelijk, immers
Welk verband herken je in deze zin:
'Uit alles wat ik gezegd heb, blijkt dus dat ik het belangrijk vind om goed voor het milieu te zorgen.'
A
samenvattend verband
B
concluderend verband
C
toelichtend verband
D
opsommend verband

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lezen H5 - opdr 4

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat valt je op?

Slide 7 - Open vraag

Deze categorie nepnieuws komt vaak voor in marketing. Denk maar aan alle inhakers die we op 1 april delen. We delen ze voor de grap en zonder slechte bedoelingen. Maar er zijn altijd een paar mensen die echt geloven dat de Hema binnenstebuiten boxershorts verkoopt.
Lezen 
Tekst 4: nieuws en nepnieuws

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vraag geeft de tekst vooral antwoord?
A
Wat is nepnieuws en hoe herken je dat?
B
Wat is nepnieuws en wie verspreidt dat?
C
Wat is nieuws en hoe verspreid je dat?
D
Wat is nieuws en wie verspreidt dat?

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Bij andere online bronnen en op sociale media is dat anders.' (al.2)
Wat is er precies anders?

Slide 10 - Open vraag

Het juiste antwoord bevat:
Je kunt er dan minder goed op vertrouwen dat de journalist zijn werk goed heeft gedaan.
Wat is het verband tussen alinea 1 en 2?
A
Alinea 1 en 2 vormen een tegenstelling.
B
Alinea 1 en 2 vormen samen een opsomming.
C
Alinea 2 geeft een uitleg bij alinea 1.
D
Alinea 2 geeft een voorbeeld bij alinea 1.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vraag geeft alinea 2 antwoord?

Slide 12 - Open vraag

Het juiste antwoord bevat:
Waarom verspreiden mensen nepnieuws?
De eerste zinnen van alinea 3 en 4 zijn de belangrijkste zinnen. Wat is de functie van de rest van beide alinea's?
De rest van de alinea's...
A
geeft een argument.
B
geeft een bewijs.
C
geeft een conclusie.
D
geeft een uitleg.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor heeft nepnieuws tegenwoordig veel meer invloed op lezers dan vroeger?

Slide 14 - Open vraag

Het juiste antwoord bevat:
Omdat mensen nepnieuws nu sneller kunnen verspreiden en meer andere media gebruiken dan een krant lezen.
Waardoor is nepnieuws vaak moeilijk van juist nieuws te onderscheiden?
A
doordat mensen hun brein niet zomaar van de ene op de andere dag kunnen veranderen.
B
doordat mensen vaak de neiging hebben te geloven wat ze lezen of horen
C
doordat nepnieuws en echt nieuws op dezelfde manier worden gepresenteerd.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden voor een opsomming staan in alinea 5?
Let op:
- Zijn er meerdere signaalwoorden? Scheid ze met een komma (,).

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er opgesomd?

Slide 17 - Open vraag

Het juiste antwoord bevat:
Er wordt in een opsomming uitgelegd hoe het komt dat echt nieuws en nepnieuws moeilijk te onderscheiden zijn.
‘Wat kun je wel doen?’ (al. 5)

Verbeter deze vraag, zodat duidelijker is waarop antwoord wordt gegeven in de opsomming die volgt.

Slide 18 - Open vraag

Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Hoe kun je controleren of nieuws nep is of niet?
Zinnen voor de samenvatting.
Andere zinnen
Je kunt een journalist vaak wel vertrouwen.
Mensen verspreiden grappen via sociale media.
Mensen verspreiden nepnieuws om de mening van anderen te beïnvloeden of om er geld mee te verdienen.
Er worden veel leugens over 'klimaatverandering' verspreid.
Het is aan de lezer om zich goed te informeren en om uit al het nieuws feiten van leugens te scheiden.
Nepnieuws oftewel foute informatie is niet iets van alleen maar de eenentwintigste eeuw.
In de digitale wereld verspreidt nepnieuws zich razendsnel.
Nepnieuws ziet er niet uit als echt nieuws.
Controleer nieuws bij meerdere bronnen.

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beoordeel jij jouw antwoorden?
0100

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat leerde je?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies