ISMEN

De opkomst van politieke-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De opkomst van politieke-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les terughalen

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer komen er politiek-maatschappelijke stromingen op?
A
17e
B
18e
C
19e
D
20e

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een politiek-maatschappelijke stroming? Maak een goede zin van deze stukken uitleg.
1
2
3
4
hoe de samenleving eruit moet zien
Een verzameling van bij elkaar passende ideeën
en wat de rol van de staat daarin moet zijn
en overtuigingen over 

Slide 4 - Sleepvraag

Noem uit je hoofd drie grote politieke oorzaken voor het ontstaan van de 'ismen'

Slide 5 - Open vraag

Welke stroming ontstond als eerste na de Franse Revolutie?
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 6 - Quizvraag

Welk motto uit de Franse Revolutie kun je koppelen aan het ontstaan van stromingen?

Slide 7 - Open vraag

Wat wilden de overwinnaars van Napoleon bereiken tijdens het Congres van Wenen? Kies het foute antwoord!
A
Een 'Concert van staten'
B
Machtsevenwicht in Europa
C
Wettige vorsten aan de macht in Europa
D
Een balans van politieke stromingen in Europa

Slide 8 - Quizvraag

HW: Op welke manier komen het liberalisme, confessionalisme en socialisme voort uit de Sociale Kwestie?

Slide 9 - Open vraag

Stromingen en de sociale kwestie
liberalisme: grote rol overheid voor uitbreiding kiesrecht/ gelijke rechten arbeiders (radicale stroming) (gematigden: vrijheid voor ondernemers)
confessionelen: christelijke arbeiders beschermen en weghouden van het socialisme
socialisme: sociale wetten en kiesrecht arbeiders (radicaal: klassenstrijd/revolutie)

Slide 10 - Tekstslide

socialisme

Slide 11 - Woordweb

Socialisme
- gelijkheid
- bedenker: Karl Marx - 'Het communistisch manifest'
- idee: arbeiders in opstand > macht en bezit gelijk verdeeld
- NL: 1918 SDAP met Troelstra
- ontstaan: sociaaldemocratie > gelijkheid bereiken via wetten

- 20e eeuw: gewelddadig en totalitair communisme ontstaat

Slide 12 - Tekstslide

Welke uitspraak is NIET WAAR over het nationalisme?
A
Het was in NL vermengd met andere stromingen
B
Het leidde tot de eenheid van Duitsland in 1871
C
Het glorieuze verleden was erg belangrijk
D
Het nationalisme bestaat vandaag de dag niet meer

Slide 13 - Quizvraag

Nationalisme
- oorzaak: Rousseaus gedachtegoed over 'Algemene Wil'/volkssoevereiniteit
- oorzaak: broederschap > volk binnen één staat > natiestaat komt op
- oorzaak: Romantiek > gevoelens voor eigen volk/ verheerlijking nationale verleden en cultuur (tegenreactie rationele Verlichting)
Gevolgen 19e eeuw
- Opkomst nieuwe natiestaten: België (1830), Italië (1870), Duitsland (1871)
- Veelvolkerenrijken zoals Oostenrijk-Hongarije of Ottomaanse Rijk worden instabiel
- 20e eeuw: hypernationalisme (eigen volk beste)

Slide 14 - Tekstslide

Belangrijke Nederlanders binnen elke stroming. Wie is wie?
Pieter Jelles Troelstra
Aletta Jacobs
Johan Thorbecke
Abraham Kuyper

Slide 15 - Sleepvraag

Confessionalisme en Feminisme

Slide 16 - Tekstslide

Wie hoort bij welke stroming?
Feminisme
Socialisme
Liberalisme
Confessionalisme

Slide 17 - Sleepvraag

Katholieken in Nederland konden emanciperen dankzij...
A
hun strijd voor gelijke rechten
B
de katholieke beeldenstorm in 1870
C
gelijke rechten in de grondwet van 1848
D
de rechten die zij van de koning kregen

Slide 18 - Quizvraag

Katholieken
grondwet 1848: gaf gelijkheid
  • vrijheid godsdienst 
  • scheiding kerk en staat

gevolgen:
- nieuwe katholieke kerken
- katholieke scholen

Slide 19 - Tekstslide

Welk gevolg had deze katholieke emancipatie?
A
de protestanten wilden ook eigen scholen
B
ze gingen samenwerken met de protestanten
C
de protestanten gaven kerken terug aan de katholieken

Slide 20 - Quizvraag

(strenge) protestanten
bedreigd door liberale grondwet 1848
- katholieken zichtbaar in samenleving
- overheid bepaalde teveel 

Abraham Kuyper: leider protestantse partij
- eigen streng christelijke scholen en universiteit
- 'Soevereiniteit in eigen kring' (baas in eigen gezin/school)

Slide 21 - Tekstslide

Confessionalisme
- christenen (protestanten en katholieken)
- tegen de seculiere staat
- samenwerking in de schoolstrijd: overheid betaalt christelijke scholen

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer komt er een einde aan de schoolstrijd?
A
1848
B
1914
C
1917
D
1923

Slide 23 - Quizvraag

Pacificatie 1917
Uitruil kiesrecht en schoolstrijd

Slide 24 - Tekstslide

Welke groepen wilden algemeen kiesrecht?
A
arbeiders en protestanten
B
arbeiders en katholieken
C
arbeiders en vrouwen
D
arbeiders, vrouwen en katholieken

Slide 25 - Quizvraag

Vrouwen wilden eind 19e eeuw veel veranderen. Welke hoort er NIET bij?
A
kiesrecht voor vrouwen
B
vrouwen kunnen ook betaald werken
C
gelijke verdeling huishoudelijke taken
D
vrouwen regelen hun eigen inkomen

Slide 26 - Quizvraag

Feminisme
Na Franse Revolutie weinig aanhang door:
  • burgerlijk ideaal: vrouw blijft bij gezin (hoogst haalbare > rijken)
  • handelingsonbekwaam (vrouwen ongeschikt voor alles buitenshuis)

eerste feministische golf (eind 19e/begin 20e eeuw)
-  gevoerd door rijke en gestudeerde vrouwen (tijd en geld)
- strijd vrouwenkiesrecht 
- vrouw kan ook werken en zich ontwikkelen

Slide 27 - Tekstslide

Tot wanneer waren vrouwen 'handelingsonbekwaam'?
A
1935
B
1946
C
1950
D
1956

Slide 28 - Quizvraag

Welke afbeelding hoort bij welke minderheid?
protestanten
vrouwen
arbeiders
katholieken

Slide 29 - Sleepvraag