Tussentijds herhalen

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Wat weet je nog? 
  • Formatieve toets
  • Oefenen / leren 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Dinsdag 28 november:
  • leren Grammatica Woordsoorten


Slide 4 - Tekstslide

woordsoorten
  • lidwoord (lw): bepaald (blw) en onbepaald lidwoord (olw)
  • zelfstandig naamwoord (zn)
  • bijvoeglijk naamwoord (bn) + stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 
  • zelfstandig werkwoord (zww) en hulpwerkwoord (hww)
  • persoonlijk (pers. vnw.) en bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)
  • voorzetsel (vz)
  • bijwoord (bw)
  • aanwijzend (aanw. vnw.) en vragend voornaamwoord (vr. vnw.)
  • telwoord (telw.) en voegwoord (voegw.)

Slide 5 - Tekstslide

Telwoord
  • hoofdtelwoorden en rangtelwoorden
  • bepaald en onbepaald 

Slide 6 - Tekstslide

... én in een ander schema

Slide 7 - Tekstslide

Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.

Welk woord is 'veel'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 8 - Quizvraag

Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland
kregen plotseling vrij.

Welk woord is "alle"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 9 - Quizvraag

Het 6e lesuur zijn wij vrij.

wat is 6e?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 12 - Quizvraag

Voegwoord
  • nevenschikkend en onderschikkend voegwoord

Slide 13 - Tekstslide

Voegwoord
Voegwoorden (vgw) verbinden twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar:
  • twee woorden 
pizza of hamburger
  • twee woordgroepen 
de zware training en de spannende wedstrijd
  • twee zinnen 
Ruby en Nathalie sparen voor een tent}, want {ze gaan in juli kamperen in de Ardenne.






Slide 14 - Tekstslide

 oegwoord
Er zijn twee soorten voegwoorden:

  • nevenschikkende voegwoorden (ns. vgw.): verbinden meestal twee woorden, twee woordgroepen of twee hoofdzinnen. 
dus, en, maar, of en want.

  • onderschikkende voegwoorden (os.vgw) verbinden meestal een bijzin met een hoofdzin.
aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra.
 


– {hoofdzin
Pak je een paraplu (bijzin voordat je naar buiten gaat)}?
Er zijn meer onderschikkende voegwoorden, zoals: aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het voegwoord?
  1. Ik word later piloot of astronaut.
  2. Als je een rijpe banaan naast een kiwi legt, zal de kiwi sneller rijpen.
  3. Boa’s zijn niet giftig, maar ze kunnen wel gemeen bijten.
  4. De dochter van Hans en de zoon van Marja hebben verkering.
  5. Kinderen mochten appels en peren plukken bij de teler.
  6. Na contact met een berenklauw kun je jeukende rode vlekken of blaasjes op je huid krijgen.





Slide 16 - Tekstslide

Nevenschikkend of onderschikkend voegwoord?
  1. Ik word later piloot of astronaut.
  2. Als je een rijpe banaan naast een kiwi legt, zal de kiwi sneller rijpen.
  3. Boa’s zijn niet giftig, maar ze kunnen wel gemeen bijten.
  4. De dochter van Hans en de zoon van Marja hebben verkering.
  5. Na contact met een berenklauw kun je jeukende rode vlekken of blaasjes op je huid krijgen.





Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak zelfstandig de formatieve toets in TestCorrect.

Klaar?
  • maak een samenvatting;
  • oefenen met de woordsoorten (NN Online);
  • lezen in je leesboek


timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide

Welke woordsoorten gaan goed?

Slide 19 - Open vraag

Welke woordsoorten zijn lastig?

Slide 20 - Open vraag

Huiswerk
Dinsdag 28 november:
  • leren Grammatica Woordsoorten


Slide 21 - Tekstslide