5.1 en 5.2

Paragraaf 5.1 en 5.2
Welkom!
Leerdoelen
Wat weten jullie al?
5.1 Wat levert werken op?
5.2 Wat voor ondernemingen? 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.1 en 5.2
Welkom!
Leerdoelen
Wat weten jullie al?
5.1 Wat levert werken op?
5.2 Wat voor ondernemingen? 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je leert in paragraaf 5.1
- Wat voor redenen je kunt hebben om te werken.
- Waarvan de hoogte van je loon afhankelijk is.
- Hoe je je nettoloon kunt berekenen
- Wat het verschil is tussen grijs, zwart en wit werk.
- Wat het minimumloon is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je leert in paragraaf 5.2:
- In welke groepen je de productie kunt indelen.
- Hoe in bedrijven het werk verdeeld wordt.
- Wat een zelfstandige, een eenmanszaak en een zzp'er is.
- Wat een vof is.
- Wat het verschil is tussen een nv en een bv.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die in dienst van een baas betaald werk doet.
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een baan van minder dan 36 uur per week.
A
Voltijdbaan
B
Deeltijdbaan

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het als iemands arbeidsovereenkomst wordt opgezegd?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsmotieven
Redenen om te werken:
- Loon
- Nuttig
- Regelmaat
- Sociale contacten
- Ontwikkelen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geschoold en ongeschoold
Geschoold werk: opleiding voor nodig
  • leraar economie, doktersassistent, elektricien
Ongeschoold werk: geen opleiding nodig 
  • postbode, vakkenvuller, vuilnisman

NL= kenniseconomie: grote vraag is naar geschoold werk.
De overheid wil daarom dat iedereen een opleiding volgt.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken
Arbeidsovereenkomst: functie, uren, loon.
CAO= Collectieve ArbeidsOvereenkomst. Geldt voor iedereen in dezelfde bedrijfstak -> bouw, onderwijs, zorg.
CAO-afspraken worden gemaakt door vakbonden en organisaties van werkgevers.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brutoloon -> nettoloon
Arbeidsovereenkomst -> Brutoloon
Bankrekening -> Nettoloon
Tip: brutoloon is altijd hoger!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wit, grijs of zwart werk?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minimumjeugdloon           Minimumloon
vanaf 21 jaar en ouder
tot 21 jaar,
percentage van minimumloon

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Productiesectoren   

Slide 13 - Tekstslide

De ondernemingen waarbij je kunt werken, zijn verdeeld in vier productiesectoren.

De primaire sector: hier horen bedrijven bij die grondstoffen maken zoals boeren, vissers, de houtkap en mijnbedrijven.

De secundaire sector: hier horen bedrijven bij die de grondstoffen van de primaire sector nemen en verwerken tot iets anders. Fabrieken, bouwbedrijven, pottenbakkers en soortgelijke bedrijven.

De tertiaire sector: hierin vind je alle bedrijven die een dienst leveren (en dus niet een goed maken!) en deze met winst proberen te verkopen. Alle winkels horen hierbij, maar ook de bank, de NS, de kapper en klusbedrijven,

De quartaire sector: hier vallen alle bedrijven onder die een dienst leveren en deze niet met winst proberen te verkopen. De diensten die in de quartaire sector worden geleverd zijn grotendeels openbaar. Hieronder vallen de politie, brandweer en het onderwijs.
Arbeidsverdeling
In een bedrijf zijn de taken verdeeld en doet ieder waar hij/zij goed in is.
Bedrijfsleider -> leidinggevend werk
Vakkenvuller -> uitvoerend werk

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken voor jezelf
Zelfstandige: iemand die met een eigen onderneming zijn geld verdient.
Eenmanszaak: Bedrijfsvorm met maar één eigenaar. Heeft de eenmanszaak schulden, dan kan het geld verhaald worden op het privé geld van de eigenaar.
ZZP'er : Zelfstandige zonder personeel

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een VOF
  • VOF staat voor Vennootschap Onder Firma
  • Twee of meer mensen eigenaar
  • Ook hoofdelijk aansprakelijk
  • Inkomstenbelasting

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BV en NV
Een bv (= besloten vennootschap) en een nv (= naamloze vennootschap) zijn ondernemingsvormen waarbij het privégeld van de eigenaren en het geld van de onderneming strikt van elkaar gescheiden zijn. 

Verschil: NV iedereen kan aandelen kopen. Dat kan bij een BV kan dat niet zomaar.

Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald.
De aandeelhouders krijgen dividend als er winst gemaakt wordt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies