4.5 Rijm

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Lesplanning

* Boek van de maand

* theorie §5 Rijm

* oefeningen met rijm

* theorie §6 Vergelijking

Lesdoel

Aan het einde

van de les:

- weet je wat rijm is en waarom het gebruikt wordt.

Opdracht 3

Je maakt opdracht 3. 

Je mag zachtjes overleggen met een klasgenoot.

Na 10 minuten bespreken we jullie antwoorden.

Als je klaar bent, mag je samen met je buurvrouw of -man alvast beginnen aan opdracht 5.2. (opdracht 5.1 hoef je dus niet te doen)

Opdracht 5.2

Je maakt opdracht 5.2. samen met je buurvrouw of -man. 

§6 Vergelijkingen

Letterlijk of figuurlijk?

Zij sprong een gat in de lucht.

Vergelijking

In een vergelijking staan twee dingen naast elkaar 

die op elkaar lijken:

De werkelijkheid, het object/ persoon én het beeld.

Joris en Erik lijken als twee druppels water op elkaar. 

Er staat een verbindingswoord tussen object en beeld:  

als,  zo … als, lijkt wel

Beeldspraak: Iets wordt vergeleken of vervangen door iets anders, een beeld.

Dat meisje is zo onschuldig als een lammetje

 

= werkelijkheid                                   = beeld

Voorbeelden van vergelijkingen   

Hij ging er als een haas vandoor.

Hij lacht als een boer met kiespijn.