4.6 Vergelijkingen les 2



Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* oefeningen vergelijkingen



Lesdoel

Aan het einde
van de les:
- weet ik wat vergelijkingen zijn en waarvoor ze gebruikt worden.
- kan ik zelf vergelijkingen maken.


timer
10:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* oefeningen vergelijkingen



Lesdoel

Aan het einde
van de les:
- weet ik wat vergelijkingen zijn en waarvoor ze gebruikt worden.
- kan ik zelf vergelijkingen maken.


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vergelijkingen

Slide 2 - Tekstslide

Vergelijking
In een vergelijking staan twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken:
De werkelijkheid, het object/ persoon én het beeld.

Na een ijskoude douche ben ik altijd zo fris als een hoentje

Er staat een verbindingswoord tussen object en beeld:  
als,  zo … als, lijkt wel


Slide 3 - Tekstslide

Lesopdracht
Je maakt samen met je buurvrouw of -man de uitgedeelde lesopdracht.

Als je eerder klaar bent, maak je opdracht 2 en 3 uit je lesboek.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord past in de vergelijking?
... als een boer met kiespijn
A
lachen
B
beven
C
branden
D
groen

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord past in de vergelijking?
Zo ... als gras.
A
branden
B
groen
C
huilen
D
klaar

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord past in de vergelijking?
Zo ... als een kwartel.
A
sterk
B
gezond
C
doof
D
dom

Slide 7 - Quizvraag

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 8 - Open vraag

Ik weet wat vergelijkingen zijn en waarvoor ze gebruikt worden.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 9 - Poll

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll