Aan het eind van de les kan je de volgende begrippen omschrijven:
- onderhandse lening
- achtergestelde lening
- crowdfunding
- hypothecaire lening
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen par 17.3 t/m 17.6
Je kunt een obligatie omschrijven en de verschillen tussen aandelen en obligaties noemen.
Je kunt de kenmerken van leverancierskrediet noemen en de kosten ervan berekenen.
Je kunt de kenmerken van afnemerskrediet noemen.
Je kunt de kenmerken van het rekening-courantkrediet beschrijven.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Par 17.4 Leverancierskrediet
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Voorbeeld 17.1 blz 232: Pliester NV ontvangt bij betaling binnen 7 dagen van een leverancier 1% korting voor contante betaling. In ieder geval moet de rekening binnen 4 weken worden betaald.
Bereken de kosten van het leverancierskrediet in procenten per jaar.