Tijdvak 7 Pruiken en revoluties Les 4: Driehoekshandel en de slavernij

Driehoekshandel, de opstand van Boni en slavernij
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Driehoekshandel, de opstand van Boni en slavernij

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Aan het einde van de les kan je uitleggen hoe de driehoekshandel werkte. 
- Aan het einde van de les kan je vertellen wie Boni was en wat hij heeft gedaan.
- Aan het einde van de les kan je uitleggen wat slavernij was.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer was de Franse en Bataafse revolutie?
A
Franse = 1790 Bataafse = 1799
B
Franse = 1789 Bataafse = 1790
C
Franse = 1789 Bataafse = 1795
D
Franse = 1788 Bataafse = 1799

Slide 3 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de Bataafse Revolutie in Nederland.

Wat veranderde bij de Bataafse Revolutie in 1795?
A
Er werd een nieuw bestuur (de Nationale Vergadering) gekozen
B
Willem V vluchtte naar Frankrijk
C
Patriotten keerden terug in Nederland met het Pruisisch leger
D
Patriotten riepen de Bataafse monarchie uit.

Slide 4 - Quizvraag

Wie staan er in de Bataafse Revolutie tegenover elkaar?
A
Patriotten v.s. Jacobijnen
B
Patriotten v.s. Lodewijk XVI
C
Stadhouder v.s. Patriotten
D
Engeland v.s. Patriotten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de Bataafse Revolutie?
A
Een democratische revolutie met steun van Pruisen
B
Een democratische revolutie met steun van Frankrijk
C
Een opstand tegen de Bataafse koning
D
Een opstand tegen de Franse koning

Slide 6 - Quizvraag

Bij de Bataafse Revolutie...
A
...kregen we een nieuwe grondwet.
B
...mocht iedereen meebeslissen.
C
...werd een Nederlandse koning afgezet.
D
...werden we geholpen door de Fransen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is driehoekshandel?
- Driehoekshandel was een handelssysteem tussen Europa, Afrika en Amerika. 
- Europa leverde goederen aan Afrika in ruil voor slaven. 
- De slaven werden vervolgens naar Amerika gebracht en verkocht voor producten zoals suiker, tabak en katoen.

Slide 8 - Tekstslide

Plantages en Slavenhandel
- Een Plantage is een stuk grond waarop suikerriet, tabak en katoen werd verbouwd.
- Slaven werden gekocht door de eigenaren van het schip om te werken op de plantage.
- Hele families werden uit elkaar gehaald en hebben elkaar nooit meer terug gezien.

Slide 9 - Tekstslide

welke goederen werden van Amerika naar Europa vervoerd
A
tabak, suiker, katoen
B
Tot slaaf gemaakten
C
pistolen, textiel en drank
D
allemaal

Slide 10 - Quizvraag

Welke goederen werden van Afrika naar Amerika vervoerd
A
tabak, suiker, katoen
B
tot slaaf gemaakten
C
pistolen, textiel en drank
D
allemaal

Slide 11 - Quizvraag

welke goederen werken vanuit Europa naar Afrika vervoerd
A
tabak, suiker, katoen
B
tot slaaf gemaakten
C
pistolen, textiel en drank
D
allemaal

Slide 12 - Quizvraag

John Stedman en Boni
  • Boni was een vrijheidsstrijder in Suriname, kind van een slaveneigenaar en een slavin. De moeder van Boni werd verstoten en vluchtte het oerwoud in en sloot zich aan bij marrons.
  • Marrons: gevluchte slaven die regelmatig plantages aanvielen om slaven te bevrijden.
  • Boni werd een leider van de marrons. Hij liet een sterk fort bouwen, in een moeras in het oerwoud. om van daaruit zijn aanvallen uit te voeren.
  • De Staten- Generaal stuurde extra troepen naar Suriname.

Slide 13 - Tekstslide

Waar stond Boni het meest bekend om?
A
Vrijheidsstrijder
B
Slaaf in Suriname
C
Politicus
D
Kinderarbeid

Slide 14 - Quizvraag

9

Slide 15 - Video

Hoeveel mensen zijn in Afrika tot slaaf gemaakt en naar Amerika gebracht?
A
6 miljoen
B
8 miljoen
C
20 miljoen
D
12 miljoen

Slide 16 - Quizvraag

Op 1 Juli word ''Keti Koti'' gevierd wat ''Gebroken ketenen'' betekent. wat word er gevierd?
A
De opstand van Tula
B
de Franse revolutie
C
Afschaffing Slavernij in Nederland
D
Einde slavernij

Slide 17 - Quizvraag

02:32
Wat is een kolonie?
A
een land dat zelf niet de baas is.
B
een land dat bestuurd word door een moederland.
C
een land dat een ander land bestuurd.
D
een land waarvan het bestuur in een ander land is.

Slide 18 - Quizvraag

03:04
Wat is een plantage?
A
stuk grond waarop suikerriet, tabak en katoen werd verbouwd.
B
het land waar de tot slaaf gemaakten vandaan kwamen.
C
moestuintje waarin tot slaaf gemaakte mensen moesten werken.
D
een boerderij waar suiker gemaakt werd.

Slide 19 - Quizvraag

03:48
Amerika
Europa
(Nederland)
Afrika
Spullen zoals stoffen, rum en wapens
tot slaaf gemaakten
Suiker, tabak en koffie

Slide 20 - Sleepvraag

04:52
Wat gebeurde er met de tot slaaf gemaakte mensen zodra ze aan land kwamen?
A
Ze kregen allemaal te eten
B
Ze werden gebrandmerkt
C
Ze werden verkocht
D
Ze mochten eerst gaan slapen

Slide 21 - Quizvraag

05:35
Wat voor een soort plantage was Bakkie vroeger?
A
Een tabaksplantage
B
Een katoenplantage
C
Een suikerrietplantage
D
Een koffieplantage

Slide 22 - Quizvraag

07:42
Hoeveel dagen per week moesten tot slaaf gemaakte mensen werken?
A
5 dagen
B
7 dagen
C
2 dagen
D
4 dagen

Slide 23 - Quizvraag

09:06
Wat gebeurde er als je wilde vluchten of in opstand kwam?
A
Helemaal niets
B
Je werd ontslagen
C
Je kreeg hele zware straffen
D
Je werd verkocht

Slide 24 - Quizvraag

11:48
Wie kwam er in opstand in Suriname?
A
Boni
B
Tula
C
Virginia

Slide 25 - Quizvraag

15:19
In welk jaar schaft Nederland de slavernij af?
A
1850
B
1963
C
1863
D
1873

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

bekijk de vorige afbeelding: Op welke kleur lijn moeten de tot slaaf gemaakten?
A
blauw
B
geel
C
rood

Slide 28 - Quizvraag

bekijk de vorige afbeelding: Op welke kleur lijn moeten tabak en suiker?
A
blauw
B
geel
C
rood

Slide 29 - Quizvraag

bekijk de vorige afbeelding: Op welke kleur lijn moeten kleding, drank en wapens?
A
blauw
B
geel
C
rood

Slide 30 - Quizvraag


Opstanden

  • Slavenopstanden kwamen maar weinig voor. Dit kwam omdat:
  1. de slavenhouders de tot slaaf gemaakten geboeid hadden
  2. de slavenhouders goed bewapend waren
  3. de tot slaaf gemaakten uit verschillende delen van Afrika kwamen en elkaar daardoor niet goed begrepen. Ze konden zich daardoor niet organiseren
  4. sommigen bewust voor de dood kozen bijvoorbeeld door verhongering








Er is een aantal slavenopstanden geweest, bijvoorbeeld die onder leiding van Boni in Suriname (1757-1793) en die van Tula op Curaçao (1795)

Op de foto zie je Desenkadena ('verbreken van de ketenen'), ook wel het Tula monument genoemd. Het staat op de plek waar de opstand begon.
De Boni opstand

Wie was Boni?: https://isgeschiedenis.nl/nieuws/boni-ca-1730-1793-leider-van-de-slavenrevoltes-in-suriname

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video