wk 3 2a vaste les De WIC en Suriname

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  • Afspraken voor de les
  • Lesdoelen
  • Welk woord weg?
  • De WIC en Suriname
  • kijk Opdrachten
  • Afsluiting  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken in de les
- Vandaag kijken we met historische bril: dus objectief = geen mening. 
- Luisteren als iemand praat.
- Heb je een vraag? Steek je vinger op.
- Niet aan de afspraken houden = gele kaart bij meneer Scheffer halen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Je kunt uitleggen wat de WIC is en hoe deze handelsmaatschappij werkte.

  • Je kunt uitleggen hoe de Trans-Atlantische slavenhandel is ontstaan en welk aandeel de republiek hierin had.

  • Je kunt uitleggen hoe het leven was voor slaven op de plantage.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk Woord Weg? 
(en waarom?)

WIC  -  VOC -  Moedernegotie
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kaapvaart en Manhattan




  • WIC - West-Indische Compagnie werd in 1621 opgericht voor de handel met Amerika.
  • De WIC deed aan kaapvaart om andere landen, zoals Spanje en Portugal, te dwarsbomen.
  • Een goed voorbeeld hiervan is de verovering van de zilvervloot door Piet Heijn in 1628 nabij Cuba. 
Gevecht om een Spaanse zilvervloot in de Baai van Vigo door Ludolf Backhuysen, ca. 1702.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Transatlantische Slavenhandel
of Driehoekshandel









  • Wat wel bleef bestaan was de driehoekshandel. Vanuit Nederland werden wapens, gereedschap en alcohol  etc. gebracht naar Afrika. Hier werd dit geruild voor Afrikaanse slaven. Deze werden verkocht in Amerika om op de plantage te werken. Dit noemt men ook wel de Trans Atlantische slavenhandel. Vanuit Amerika namen de Nederlanders cacaobonen, suiker en tabak mee terug naar Nederland. Dit was erg winstgevend.

Slide 8 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=R4kzAi-xaD0
Aan boord van een slavenschip




  • Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakten was vreselijk
  • Ze werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
  • Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
  • Dode tot slaaf gemaakten werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
  • Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken







Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leven op een plantage

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

vanaf 5.30

Op de plantages

  • Tot slaaf gemaakten moesten hard werken onder vreselijke omstandigheden
  • Regelmatig werden ze mishandeld en/of misbruikt
  • Ze werden soms gebrandmerkt, net zoals dat bij vee gebeurt. Hiermee kon iedereen zien wie de eigenaar van de tot slaaf gemaakte was
  • De meeste plantagehouders hadden blanke opzichters in dienst, maar er waren ook zwarte opzichters: de basja’s








Een halsklem en handboeien waarmee de slaven gevangen worden gehouden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom komen slaven niet gewoon in opstand tegen deze slechte behandeling?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Opstanden


Slavenopstanden kwamen maar weinig voor. Dit kwam omdat:
  1. de slavenhouders goed bewapend waren
  2. de tot slaaf gemaakten uit verschillende delen van Afrika kwamen en elkaar daardoor niet goed begrepen. Ze konden zich daardoor niet organiseren
  3. Slaven vaak ook familie hadden op een plantage
  4. Overleven in de jungle is ook niet makkelijk
  5. Slaven waren niet elkaars gelijken: een huisslaaf of ambachtslaaf had een ander leven dan een slaaf die op het land werkte.
  6. Samenspannen met andere plantages was lastig.








Er is een aantal slavenopstanden geweest, bijvoorbeeld die onder leiding van Boni in Suriname (1757-1793) en die van Tula op Curaçao (1795)

Op de foto zie je Desenkadena ('verbreken van de ketenen'), ook wel het Tula monument genoemd. Het staat op de plek waar de opstand begon.
De Boni opstand

Wie was Boni?: https://isgeschiedenis.nl/nieuws/boni-ca-1730-1793-leider-van-de-slavenrevoltes-in-suriname

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

we gaan kijken nr een documentaire

met tussendoor kijkvragen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Standplaatsgebondenheid

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Je kunt uitleggen wat de WIC is en hoe deze handelsmaatschappij werkte.

  • Je kunt uitleggen hoe de Trans-Atlantische slavenhandel is ontstaan en welk aandeel de republiek hierin had.

  • Je kunt uitleggen hoe het leven was voor slaven op de plantage.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor mij zijn de leerdoelen behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

03:55
Welke aandeel hebben de lokale Afrikaanse vorsten in het ontstaan van de Trans-Atlantische slavenhandel?
A
De Afrikaanse vorsten hadden geen aandeel, ze werden gedwongen door de Europeanen om hun eigen volk te verkopen.
B
De Afrikaanse vorsten betaalde de Europeanen veel geld om mensen die zij zagen als onwenselijk te kopen en mee te nemen.
C
Door het tekort aan voedsel moesten de Afrikaanse vorsten wel mensen als slaaf verkopen aan de Europeanen.
D
De Afrikaanse vorsten vielen elkaar aan en maakte de lokale bevolking tot slaaf. Deze verkochten ze aan Europeanen in ruil voor vuurwapens,

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

07:26
Wat is de reden dat families uit elkaar werden gehaald en aan verschillende plantages werden verkocht?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

08:24
De slaaf in de video die zweepslagen kreeg heet ''Johannes''. Een erg Nederlandse naam. Wat is de reden dat een Afrikaanse slaaf een Nederlandse naam kreeg?
A
Zijn naam was toevallig Johannes, hier hoeft verder niets achter te zitten.
B
Johannes was het koosnaampje voor alle slaven, alle mannelijke slaven werden dus zo genoemd.
C
Dit werd expres gedaan om een afstand te creëren tussen de slaaf en zijn/haar Afrikaanse verleden.
D
Dit had de slaaf zelf uitgekozen als toewijding aan zijn nieuwe meester.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

09:18
In hoeverre is John Stetman (de schrijver van de opgelezen tekst) betrouwbaar?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

13:25
Op welke manier ondervonden de plantages last van de lokale marron stammen?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
TOETSWEEK! Succes!


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies