22-02-09 Vervolg autonome zenuwstelsel

Autonome zenuwstelsel
vervolg
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Autonome zenuwstelsel
vervolg

Slide 1 - Tekstslide

Het zenuwstelsel is een netwerk van cellen dat informatie kan opnemen en verwerken. Het verbindt alle delen van het lichaam met elkaar. Het is de verbinding met zintuigen voor het verwerken van waarnemingen. Het is gericht op overleven.
Autonoom= zelfsturend.

Programma van deze les
- Vragen van jullie

- Terugkijken op de theorie van het autonome zenuwstelsel

- Bespreken van de opdracht

- Leren van fouten (inzien Kt2)



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen van vandaag:

- Je kunt de werking van het sympathische- en parasympathische zenuwstelsel beschrijven.
- Je kunt de werking van de bijbehorende neurotransmitters en receptoren beschrijven. 
- Je kent de namen van de neurotransmitters en receptoren. 
- Je kunt uitleggen welke invloed gnm hebben op receptoren.

- Je weet welke fouten je hebt gemaakt in de kennistoets.


 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg in eigen woorden uit wat een neurotransmitter is..

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Bloedvaten, hart en longen hebben veel adrenerge receptoren. 
Maag-darmstelsel, urinewegen en voortplantingsstelsel hebben veel cholinerge receptoren. 
Sympaticus

Neurotransmitter Norepinefrine (=Noradrenaline)
Adrenerge receptoren ↠
alpha zit vooral op 
beta1
beta2


Selectieve Sympaticus
Adrenerge receptor
Alfa → bloedvaten
Adrenerge receptor
Beta-1 → hart
Adrenerge receptor
Beta-2 → bronchiën

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sympaticus

Neurotransmitter Norepinefrine (=Noradrenaline)
Adrenerge receptoren ↠
alpha zit vooral op 
beta1
beta2


Directe of indirecte werking parasympaticus
Met parasympaticomimetica die de werking van de neurotransmitter nabootsen → directe werking

Met parasympaticomimetica die zich niet binden aan de cholinerge receptor, maar zij remmen de afbraak van de neurotransmitter acetylcholine  → indirecte werking

Er blijft dus meer en langer neurotransmitter rond de receptor aanwezig.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Adrenaline wordt in de bijnieren gemaakt en stuurt in noodsituaties alle organen aan van de sympathische zenuwstelsel. 
Gnm kunnen receptoren beïnvloeden, op welke manier?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Beide zenuwstelsel kunnen apart door gnm geactiveerd of geremd worden. 
Hoewel je zo kunnen denken dat parasympaticomimetica en sympaticolytica het zelfde doel nastreven is de invloed op organen niet hetzelfde. Het hangt af van de hoeveelheid specifieke receptoren op een orgaan hoe groot de invloed van een gnm is. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vr. 2 Waarom is het noodzakelijk dat ieder systeem zijn eigen neurotransmitter heeft?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vr. 4 Waarom er geen adrenaline in slecht doorbloed weefsel geïnjecteerd worden ?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vr. 6 Waarom is het hart meer onder invloed van het sympathische zenuwstelsel?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vr. 8 Welke bijwerkingen geven Beta-2-sympathicomimetica?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je de theorie over neurotransmitter en hun receptoren begrepen?
0100

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies