3.2 Genen

B3 Genenparen
Nieuwe theorie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

B3 Genenparen
Nieuwe theorie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De doelen!
3.2.1 Je kunt omschrijven wat dominant, recessief en intermediaire fenotype is. 

Slide 3 - Tekstslide

Voor elke eigenschap heb je een gen. Een gen kan variëren. 

Je hebt een gen voor haarkleur.
De varianten kunnen zijn zwart, blond, bruin, rood haar.

Je hebt ook een gen voor haarvorm.
De varianten kunnen zijn krullend haar of stijl haar.

Slide 4 - Tekstslide

Stijl of krullen?
De genen zijn gelijk. 

Gen van je vader = steil
Gen van je moeder = steil

> Homozygoot  voor deze eigenschap

> Homo = gelijk

Slide 5 - Tekstslide

Stijl of krullen?

De genen zijn gelijk

Gen van vader = krullend 
Gen van moeder = krullend 

> Homozygoot voor deze eigenschap

Slide 6 - Tekstslide

Stijl of krullen?

De genen zijn ongelijk


Gen van vader = steil haar

Gen van moeder = krullend


> Heterozygoot voor deze eigenschap


> Hetero = ANDERS

Slide 7 - Tekstslide

Homozygoot --> eigenschap is gelijk 
Heterozygoot --> eigenschap is verschillend

Welk gen zie je in het fenotype als iemand heterozygoot is?

Slide 8 - Tekstslide

Stijl of krullen?

Blijkbaar is het gen van krullend haar sterker..


Gen voor krullen = dominant (STERKER)

Gen voor steil = recessief (ZWAKKER / VERLIEST)

Slide 9 - Tekstslide

Stijl of krullen?
Deze persoon is heterozygoot voor haarvorm

Het gen van krullend haar is dominant


Slide 10 - Tekstslide

Stijl of krullen?
Deze persoon heeft twee gelijke genen (homozygoot). Deze genen zijn recessief.

Deze persoon is homozygoot recessief

Slide 11 - Tekstslide

Stijl of krullen?
Deze persoon heeft twee gelijke genen (homozygoot). De genen zijn dominant.

Deze persoon is homozygoot dominant.  

Slide 12 - Tekstslide

IPV figuurtjes letters


Homozygoot krul = AA

Homozygoot steil = aa

Heterozygoot = Aa


Gebruik duidelijke letters Aa, Bb, Dd, Ff, Ee, Qq, Gg 



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Intermediair fenotype

beide genen even sterk


Rood leeuwenbekje = ArAr

Wit leeuwenbekje = AwAw

Roze leeuwenbekje = ArAw

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdracht 1 t/m 5 van paragraaf 3.2
Blauwe woorden + begrippen opschrijven in je schrift

Slide 17 - Tekstslide